Hij zegt het volgende: "Wij moeten constateren dat het gegroeide complexe geheel van verstren gelde belangen de speelruimte voor veranderingen beangstigend vernauwd. Ook een gemeenschap zoals in Nieuw-Ginneken heeft daar last van." Ik vind dat nogal een gedurfde, sterke uitspraak en ik daag toch de heer Van de Put uit om dat toch eventjes met voorbeelden te staven, want ik vind dat nogal een enge uitspraak van alsof er allerlei verstrengelde belangen zijn waar wij weer geen oog voor hebben. Het lijkt een beetje Italiaans en daar ben ik niet zo erg voor in. Nee, natuurlijk is dat geen maffia-affaire, vanzelfsprekend niet, ik denk dat dat in onze raad niet eens voor zou kunnen komen. Wat ik bedoel, het is misschien wat diepgraverij, maar de hele maatschappij is opgebouwd, langzaam maar zeker, uit allerlei mogelijke systemen en bindingen en verbanden, dwars door elkaar heen. Als je ergens aan probeert te komen, valt vaak de hele circustent in elkaar en dat bedoel ik met te zeggen dat ook in een gemeenschap als de onze, waar je toch allemaal heel dicht op elkaar zit, waar je allemaal functies bekleedt in dit maatschappelijke leven, dat je belangen behartigt weer van een zoveelste club en dat je dat in de raad, waar je misschien dan ook lid van bent, dat ook weer moet verdedigen c.q. moet aanvallen. Het is een complex verhaal waardoor je vaak bewegingen, die je eigenlijk zou moeten maken, bijna niet gemaakt krijgt, maar ik kan dat uiteraard niet met concrete voorbeelden aangeven. De heer VAN DE PUT: Ik constateer in ieder geval voor de duidelijkheid dat de opmerkingen die u maakt in dat kader in ieder geval op mij en andere fractiegenoten van mij zeker niet van toepassing zijn, voor de duidelijkheid. Ik vind hem ook gevaarlijk. De heer GEERTS: Onderwijs. Het feit dat u, met name de heer Rops heeft dat verwoord, de onderwijskundige aspecten stelt boven de directe koppeling aan het komplan, dat vinden wij een goede zaak, maar de wethouder stelt ook nadrukkelijk dat het onmogelijk is om die twee zaken niet te koppelen. Dat zegt hij, maar hij zegt er niet bij waarom en ik vraag aan de wethouder om dat toe te lichten, waarom dat dat niet kan. Misschien is dat voor mij een beetje duidelijk dan. U bent niet ingegaan op onze vraag naar de stand van zaken met betrekking tot de Kaderwet Volwassen Educatie. Die vraag is al eerder bij u voorgelegd en er is toegezegd wij komen daar in de commissie op terug, maar gezien de door de heer Martens ingevoerde rep-lijst waar van alles op staat, vraag ik toch nog maar een keer voor essentiële aandacht. Sociale vernieuwing. De opmerking van het CDA dat er op bepaalde terreinen resultaat is geboekt, die kunnen wij plaatsen als het gaat om bijvoorbeeld banenpools. Maar wat het CDA in hemelsnaam verstaat onder de opmerking dat, en ik citeer: "het college er in is geslaagd om zodanige samenhangende maatregelen te treffen dat maatschappelijke achterstanden worden voorkomen en bestreden', dat is voor ons niet zo erg duidelijk. Het is een schitterende volzin, maar ik kan me daar niks bij voorstellen. Uw opmerking dat de beschikbare ruimte beperkt is, is correct en het zorgt uiteraard voor zeer weinig ruimte en dat is bekend en het verbaast ons dan ook zeer dat nogal wat fracties de zeer beperkte gelden van de sociale vernieuwing in ruime mate inzetten voor alles wat wenselijk is. Het lijkt alsof de sociale vernieuwing de financieringspot is voor iedere wens. We moeten er gewoon helaas niet te veel van verwachten. Wel hopen we dat er nog eens een keer een duidelijke lijn komt in die besteding en niet dat het, zoals het altijd is geweest tot heden toe, een soort ad hoe beleid wordt. En waar we toch voor blijven waarschuwen, en ik zeg het weer, pas op voor structurele financiering uit dat beperkte potje van de sociale ver nieuwing en u doet op één terrein daarbij aan structurele financiering. Ouderenbeleid. Terecht merkt u op dat er weinig tijd was, maar toch blijft overeind dat we het jammer vinden dat er geen beleidsvisie ontwikkeld is. Ik constateer dat het CDA met betrekking tot die ouderennota een pad bewandelt dat enigszins door die tijdsdruk ingegeven lijkt. Eerst wordt de nota, dat was in het begin van dit jaar, van de RSWO gezien als inspiratiebron, onlangs werd het een nota die het kader aangeeft en nu wordt het ineens een nota die verheven kan worden tot een gemeentelijke nota. Terecht merkt de wethouder op dat dit niet zo maar kan. En ook een coalitiegenoot, Leefbaarheid, vindt dat dat ook niet kan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 652