brengen, en dan heb je het dus inderdaad over afstoten in plaats van uitbesteden. Beide mogelijk
heden zijn er.
De heer POSTHUMA: Maar bent u het dan niet met mij eens dat afstoten eigenlijk pas kan nadat
je een keer een kerntakendiscussie zou hebben gevoerd, wij zijn daar gaarne toe bereid, en dat het
voor de rest misschien verstandiger is, als het om uitbesteden van taken gaat, het is niet zo'n
vreselijk principiële zaak, het gaat gewoon om de vraag wat is nou goedkoper, dat je keer op keer
gewoon bekijkt wat is op dit moment de meest efficiënte oplossing, het zelf uitvoeren of het uitbe
steden van de taak.
De heer VAN DE PUT: Concreet: een sportveld voor 1,— in bruikleen geven aan de verenigin
gen en dan het onderhoud aan de verenigingen laten, bijvoorbeeld, u mag dat noemen hoe u wilt,
maar dat zou ik wel willen. Het probleem van de Wet Voorzieningen Gehandicapten, het betoog
van de heer Rops, we redden het niet met de bijdragen die het rijk geeft voor het vervoer. Dat
vrees ik met hem. Zou er iets zitten in een synergie van het vervoer van gehandicapten en van
ouderen. Ik probeer maar met u mee te denken. En kunt u een antwoord geven op de expliciete
vraag, ik heb dat antwoord nog niet gehad, wat u met dat taakstellende van uw begrotingsbedrag
bedoelt. Ik ben u overigens bijzonder erkentelijk voor het feit dat u de dagverzorging door gaat
zetten, wat ook de provincie er van gaat denken. Dat u de jongeren, wat wij dan noemen de
'hangplaatsen' gaat onderzoeken, daar zijn wij u erkentelijk voor, maar het toont nog eens
opnieuw aan dat die jongerennota er een is van de eerste orde om een geïntegreerd beleid op tafel
te krijgen.
De 50.000,- voor de wijken en voor de verkeersveiligheid, er is inderdaad eens een keer afge
sproken om nou niet al die 50.000,-- telkenmale daar neer te zetten, maar voor betere oplossin
gen aan te wenden. Eén ding wil ik in ieder geval wel zeggen, doe alles aan verkeersvertraging,
of welk duur woord daar ook voor gebruikt mag worden, maar doe dat niet met drempels. Ik zou
in antwoord op de vraag van de heer Posthuma over kunst mogelijkerwijs in de Kraaijenberg
willen voorstellen om Hoela B.V. de 1%-regeling daarop toe te laten passen en dan komt er een
machtig mooi ding te staan, daar ben ik van overtuigd.
De bedrijventerreinen, want daar is iedereen over mij heen gevallen. Ik heb namelijk geen
antwoord gekregen op mijn vragen die ik expliciet en nadrukkelijk richtte aan de voorzitter, in
casu de portefeuillehouder economische zaken. Vanzelfsprekend moet je een plaatsje zien te
vinden ergens voor degenen die echt uit de kernen moeten met hun bedrijf of degenen die daar
ook hinderlijk zijn. Ik begrijp dat de aanvraag minimaal zoniet nul is, maar ook al zou er iemand
verplaatst moeten worden en dat is een principiële kwestie, is de gemeente Nieuw-Ginneken een
werkgelegenheidsgemeente? Ik weet dat niet en als het al zo is dat hier bedrijven weggaan, dan is
er voor hen mogelijkerwijs in de onmiddellijke nabijheid, en dan moet ik inderdaad aan de
industrieterreinen van Breda of Etten-Leur denken, om zich daar te vestigen. Nieuw-Ginneken
moet niet worden zoals vroeger Purmerend, wat een slaapstad was van Amsterdam en toen er
eenmaal een heleboel mensen sliepen, moesten er plotseling industrieterreinen komen. Dat is de
fout die men in Nederland telkenmale maakt.
De heer H. VAN GILS: Voorzitter, ik vind dat de heer Van de Put zich volkomen verwijdert van
de realiteit van deze dag en van deze tijd. Er is een bedrijvigheid, ook in Nieuw-Ginneken. Het is
weliswaar een beetje een slaapstad, maar er is bedrijvigheid en die bedrijvigheid groeit en ik denk
dat juist in het midden- en kleinbedrijf nog een stuk groei zit en daar pleit ik steeds voor, dat daar
voorwaardenscheppend beleid gepleegd moet worden. Er moet ruimte zijn voor uitbreiding,
sanering, bedrijfsverplaatsing, en dan kun je niet zomaar even verwijzen naar ruimte die er
mogelijk in een buurgemeente is.
De heer VAN DE PUT: Ik vrees dat we het hier ten principale niet met elkaar eens zijn, MdV.