De heer PAULUSSEN: Voorzitter, ik heb tot mijn genoegen geconstateerd dat in de Dorpstraat,
Ulvenhout, dat zwarte gat wordt gedicht, in positieve zin, en daaraan gekoppeld de volgende
vraag. Het is mij bekend uit uw mededelingen dat er gebouwd wordt een kantorencomplex met
daarboven een viertal woonappartementen. Is het zo dat bij de toewijzing van die appartementen,
ik heb begrepen dat het huurappartementen zijn, de richtlijnen voor woningtoewijzing worden
gehanteerd? Zo niet, waarom niet?
Wethouder ZWIJNENBURG: Wij hebben erin toegestemd om dat gat te vullen, omdat al tijden
lang daar vragen over waren en het eigenlijk toch een ontsiering was van de Dorpstraat. Daar is
een plan gekomen, dat is tegen het licht gehouden. Wij hebben op een gegeven moment gezegd
we moeten daarmee instemmen om dat belang van het zicht en ook van toch de volksgezondheid
daar te dienen. Het bereikbaar krijgen dat ze verhuurd zouden worden aan diegenen die wij dan
voor zouden dragen, dat is gewoon daar niet aan de orde, maar we hebben toch gemeend ja te
moeten zeggen vanwege de problemen die ik net schetste.
De heer PAULUSSEN: Waarom hebt u dat niet verlangd bij de accoordbevinding van een
dergelijk bouwplan, want het zijn per slot van rekening vier appartementen die toch een deel van
het contingent van ons uitmaken.
Wethouder ZWIJNENBURG: Het zijn vier appartementen. Ik kan zo niet precies de huren
noemen, ze zitten in ieder geval niet in de sociale huurklasse en het is de vraag wat wij er dan
mee kunnen.
De heer PAULUSSEN: Ik vraag niet naar een sociaal niveau, ik vraag alleen maar waarom.
Wethouder ZWIJNENBURG: Dan krijgen we het volgende hoofdstuk. U weet dat wij in Bavel
een aantal woningen in de huursfeer hebben die buiten die sociale sfeer vallen en die zo moeilijk
te bezetten zijn met mensen van onze wachtlijst, dat we ons zelfs afvragen of we daarmee door
moeten gaan. Zodra je boven een bepaalde prijs komt is er kennelijk in Nieuw-Ginneken geen
vraag.
De VOORZITTER: Mag ik afspreken dat we over dit vraagstuk nog eens in het college praten. Ik
denk dat vervolgens de wethouder daar zeker in de commissie nog eens even over wil spreken.
Het is goed dat we het even signaleren, de wethouder heeft iets aangegeven van de complexiteit,
we komen daarover te spreken. Mag ik dat zo afspreken met u?
De VOORZITTER sluit de vergadering met het voorgeschreven gebed.
ALDUS VASTGESTELD IN ZIJN OPENBARE VERGADERING VAN 22 FEBRUARI 1994,
Voorzitter.
Secretaris.
43