3
3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt de
waarde in het economische verkeer van een onroerende zaak
waarvoor redelijkerwijs geen verkrijger kan worden gevonden
die de zaak zou willen verwerven tegen een bedrag dat in
redelijke verhouding staat tot de vervangingswaarde, en die
de zaak overeenkomstig het tweede lid in gebruik zou willen
nemen met inachtneming van de aard en de bestemming daarvan,
gesteld op de vervangingswaarde.
4. Bij de bepaling van de vervangingswaarde wordt rekening
gehouden met de technische en de functionele veroudering die
is opgetreden sedert de stichting van de zaak, waarbij de
invloed van latere wijzigingen mede in aanmerking wordt
genomen
5. Als een onroerende zaak als bedoeld in het derde lid wordt
in ieder geval aangemerkt de onroerende zaak die naar zijn
specifieke aard en inrichting is bestemd om te worden
gebruikt ten behoeve van:
a. de openbare dienst door organen, instellingen en diensten
van publiekrechtelijke rechtspersonen;
b. de opwekking, de produktie, het transport of de distri
butie van energie en energiedragers, alsmede de winning,
het transport of de distributie van water;
c. de zuivering van riool- en ander afvalwater;
d. de winning van delfstoffen;
e. het geven van onderwijs;
f. de verzorging van zieken, gebrekkigen of bejaarden.
6. Bij de toepassing van het bepaalde in de voorgaande leden,
blijft buiten aanmerking de waarde van tot de onroerende
zaak behorende, daaraan al dan niet aard- of nagelvast ver
bonden werktuigen, welke verwijderd kunnen worden met behoud
van hun waarde als zodanig en niet op zich zelf als gebouwde
eigendommen zijn aan te merken.
7. Bij de toepassingen van het bepaalde in de voorgaande leden
wordt met betrekking tot de onroerende zaak die tot woning
dient en deel uitmaakt van een op de voet van de Natuur-
schoonwet 1928 (Stb. 1989, 252) aangewezen landgoed, de
waarde bepaald met inachtneming van een veronderstelde ver
plichting om die zaak gedurende een tijdvak van 25 jaren als
zodanig in stand te houden en geen opgaand hout te vellen
anders dan volgens de regelen van normaal bosbeheer nood
zakelijk of gebruikelijk is.
8Bij de toepassing van het bepaalde in de voorgaande leden
blijft buiten aanmerking de waardeverhogende invloed van de
bouw, daaronder begrepen verbouwing of verbetering, van een
onroerende zaak, zolang die bouw nog niet is voltooid of
geen voltooiingsverklaring is afgegeven, dan wel zolang die
onroerende zaak nog niet gereed is gekomen voor feitelijk
gebruik overeenkomstig de bestemming die met de bouw wordt
beoogd.