3. INGEKOMEN STUKKEN.
De heer VAN GESTEL gaat in op de onder g. ter inzage gelegde brief over een garantstelling aan
het afvalverwerkend bedrijf Heeren te Roosendaal. Het is bekend dat het hier handelt om een
complex bedrijf dat met zijn bedrijfsuitoefening balanceert op de grens van het, binnen de
verleende vergunningen, toelaatbare. Binnen de afvalsturing Brabant wordt gedacht aan een
incorporatie van het bedrijf Heeren. In deze sector is het moeilijk manoeuvreren binnen de
normen van de milieuwetgeving. Op termijn valt aan een sanering van het bedrijfsterrein van
Heeren niet te ontkomen. Daarom acht spreker het niet verstandig daarvoor middels een garant
stelling verplichtingen aan te gaan.
Wethouder VAN DER WESTERLAKEN antwoordt dat afvalverbranding een eerste verantwoorde
lijkheid is van de provincie. Ook stadsgewestelijk zal dit onderwerp, deze garantiestelling, aan de
orde komen. Voor Noord-Brabant zijn het de afvalverwerkingsbedrijven Moerdijk en Buggenum
waar de verwerking zich in hoofdzaak zal concentreren. De vraag is of beide verwerkingsinstalla
ties tijdig gereed zullen zijn. Hij vermoedt dat daarin de reden is gelegen waarom de provincie zo
handelt met de garantiestelling voor Heeren Roosendaal.
De VOORZITTER geeft aan dat de problematiek rond de afvalverwerking steeds complexer
wordt. Hij acht het daarom raadzaam, in een volgende vergadering van de commissie VROM,
eens wat dieper op die problematiek in te gaan en de rol van Heeren Roosendaal daarin nader toe
te lichten.
Het college stelt voor de brief onder k., van het Provinciaal Overleg Gehandicaptenbeleid Noord-
Brabant inzake de toepassing van de Wet Voorzieningen Gehandicapten, voor kennisgeving aan te
nemen. Mevrouw BOGMANS meent dat deze brief om een antwoord vraagt en om die reden in
handen van het college gesteld moet worden. Naar aanleiding van deze brief vraagt zij het college,
binnen afzienbare tijd zowel in de commissie Welzijn als in de commissie VROM, deze wet aan
de orde te stellen. Met ingang van 1994 krijgt de gemeente belangrijke taken op het terrein van
woon- en leefvoorzieningen van gehandicapten die tot nu toe onder de A.A.W. en de Regeling
Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten vielen. Er staat de gemeente veel voorbereidend werk
te wachten. Zij acht het van belang dat de commissies zich daarop bezinnen. Het Provinciaal
Overleg Gehandicaptenbeleid kan daarin een belangrijke ondersteunende rol vervullen.
Wethouder ROPS wijst erop dat de behandeling van deze wet in de Tweede Kamer nog moet
plaatsvinden; naar verwachting voorjaar 1993. Thans houdt de gemeente zich reeds bezig met
deelgebieden van het gehandicaptenbeleid maar die taken zullen zich belangrijk uitbreiden; o.a.
met de voorziening van hulpmiddelen en rolstoelen. Dat vraagt meer inzet en meer deskundigheid
van de gemeente en zal ongetwijfeld ook veel meer tijd kosten. Die consequenties moeten zeker in
de commissie Welzijn besproken worden.
Mevrouw BOGMANS is van mening dat de behandeling in de Tweede Kamer niet afgewacht mag
worden. De V.N.G. heeft al veel voorbereidend werk verricht en informatie verzameld. In 1993
komen reeds gelden beschikbaar om de uitvoering van die wet voor te bereiden. Een aantal
deelbesluiten is reeds genomen. Men mag er dus vanuit gaan dat deze decentralisatie doorgang zal
vinden. De gemeenten zullen daarom tijdig aan de slag moeten om hun beleid te formuleren.
Wethouder ROPS zegt toe dat deze wet snel in de commissie Welzijn zal worden behandeld.
Met inachtneming van de toezeggingen worden alle op de agenda geplaatste stukken voor
kennisgeving aangenomen.
4.
VOORSTEL OM TE BESLUITEN OP EEN INGEDIEND BEROEPSSCHRIFT.