9
9
6
1. begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria met hun
gebouwde en ongebouwde aanhorigheden
2 De vrijstelling met betrekking tot de in het eerste lid,
onderdeel a, bedoelde gebouwde eigendommen met hun aan
horigheden en gedeelten van zodanige eigendommen, voor zover
die eigendommen dienen als woning, alsmede met betrekking
tot de in onderdeel h van dat lid bedoelde onroerende zaken,
geldt niet voor de gebruikersbelasting. Evenmin geldt de
vrijstelling met betrekking tot de in onderdeel i van het
eerste lid bedoelde onroerende zaken voor de eigenaren-
belasting voorzover de gemeente daarvan niet het genot heeft
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
Artikel 8 Wijze van belastingheffing
De belastingen worden geheven bij wege van aanslag.
Artikel 9 Verzoek om aanslag
De belastingplichtige aan wie niet binnen 26 weken na afloop
van het belastingjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden
binnen vier weken na het verstrijken van de evenbedoelde
termijn bij burgemeester en wethouders een schriftelijk verzoek
in te dienen om vaststelling van een aanslag.
Artikel 10 Machtiging tot overdracht van bevoegdheden
1. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd tot het verlenen van
schriftelijke toestemming met betrekking tot het verdagen
van de uitspraak op het bezwaarschrift voor ten hoogste een
jaar.
2. Burgemeester en Wethouders kunnen een of meer gemeente
ambtenaren aanwijzen, die in hun plaats treden met betrek
king tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling betref
fende de heffing en de invordering van de belastingen.
Artikel 11
Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat voor de terpost
bezorging of uitreiking van aanslagbiljetten ingevolge artikel
8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) voor de
gemeente-ontvanger of de op grond van artikel 127 a van de
gemeentewet aangewezen functionaris een andere gemeente
ambtenaar in de plaats treedt.