Mevrouw BOGMANS gaat in op de lange voorgeschiedenis van dit voorstel. De opzet daarvan is
geweest een betere afstemming te bereiken van het beheer en de exploitatie van alle binnensportac
commodaties binnen de gemeente Nieuw-Ginneken. Wat de P.v.d.A.-fractie betreft is het steeds
de bedoeling geweest daarmee meer ruimte te creëren voor meer sportbeleid. Bij de voorafgaande
besprekingen, om alle binnensportaccommodaties onder te brengen bij één centraal bestuur, heeft
haar fractie - ondanks een aantal bezwaren - ingestemd met een eerste stap in die richting; het
omzetten van de bestuurscommissie Sportzaken Bavel in een stichting. Een voorwaarde daarbij is
geweest de democratische samenstelling van het bestuur van de nieuwe stichting. Die voorwaarde
geldt voor zowel de stichting Sportaccommodaties Bavel i.o. als voor de toekomstige overkoepe
lende stichting voor het centraal besturen van alle sportaccommodaties. Daarom wil haar fractie
eerst de statuten van de op te richten stichting beoordelen. Om die reden is tijdens de commissie
vergaderingen naar die statuten gevraagd. Inmiddels heeft de raad wel de beschikking over de
concept-statuten. Hoewel het eigenlijk commissievragen betreft geven deze statuten haar toch
aanleiding tot enkele vragen. In artikel 4 staat dat maximaal 4 van de 9 leden van het bestuur uit
de verenigingen/gebruikers dienen voort te komen met een maximum van 2 per gebruikersgroep.
Op haar fractie maakt deze regel een gelegenheids indruk, opdat het zittende bestuur van de
bestuurscommissie in zijn geheel kan overgaan in het stichtingsbestuur. Zij tekent daartegen
bezwaar aan omdat daarmee een onevenwichtige bestuurssamenstelling wordt bewerkstelligd. Er
zijn meerdere groepen gebruikers dan de sportverenigingen die nu in het bestuur vertegenwoor
digd zullen zijn. Zij denkt daarbij aan de bibliotheek als een van de hoofdgebruikers van het
complex. Daarnaast zou er binnen de bestuurssamenstelling zeker plaats moeten zijn voor een
vertegenwoordiger uit het onderwijsveld. Haar fractie maakt dus grote bezwaren tegen dit artikel.
De statuten zijn voorts niet erg duidelijk over wat moet worden verstaan onder voordrachtsgerech-
tigde gebruikers/verenigingsgroepen. Zijn er voorrangsregels op het moment van vacatures binnen
het bestuur? Op deze punten stelt zij een verbetering van de statuten zeer op prijs. Dan zijn er nog
bezwaren tegen artikel 11 waarin bepalingen zijn opgenomen om tot statutenwijziging te komen.
Haar fractie is voorstander van begrenzing van de macht tot statutenwijziging. In artikel 11 zou
daartoe een bepaling moeten worden opgenomen in de zin van: "na voorafgaande toestemming van
het gemeentebestuur". De stichting neemt immers een belangrijke taak over van en blijft financiële
banden houden met de gemeente. Verder mist zij in de statuten de bepaling dat zij die diensten en
produkten leveren aan de stichting geen bestuursfunctie kunnen vervullen. Haar fractie vindt zo'n
bepaling noodzakelijk om vermenging van functies en belangen te voorkomen.
De heer J. VAN GILS kan zich geheel vinden in hetgeen mevr. Bogmans hiervoor heeft gezegd.
Zijn fractie heeft precies dezelfde opmerkingen. Ook hij is van mening dat de gebruikers
onvoldoende zijn vertegenwoordigd in het stichtingsbestuur (art. 4). Tevens is hij van mening dat
de voorzitter van de stichting een neutraal persoon zou moeten zijn, dus geen vertegenwoordiger
van een van de gebruikers. Wie gerechtigd zijn een voordracht te doen voor leden in het
stichtingsbestuur is onvoldoende duidelijk weergegeven in de statuten. Zijn fractie wil met deze en
de eerder in commissieverband gemaakte opmerkingen het voortgangsproces niet in gevaar
brengen. Wel is hij van mening dat het college wel erg laat naar buiten is gekomen met dit
belangrijke voorstel. Hij vindt het niet geloofwaardig dat eerst op 17 november werd beschikt
over de concept-statuten.
De heer VAN GESTEL kent de lange voorgeschiedenis van dit voorstel dat er enerzijds op gericht
is uniformiteit te brengen in het beheer van de sportaccommodaties en anderzijds beoogt een
kostenpost uit het gemeentehuis te krijgen en daarmee tot een betere vergelijking te komen. De
kosten komen daarmee te liggen waar ze thuishoren. In de eerste plaats wil hij niet verzuimen zijn
waardering uit te spreken voor commissie ex. art. 61 gemeentewet die gedurende een lange reeks
van jaren heel veel goed werk heeft verricht voor de gemeenschap. Na de uitgebreide behandeling
van dit voorstel in de commissie zijn aanvullend een aantal stukken toegestuurd, desondanks zijn
een aantal onduidelijkheden blijven bestaan. Hij kan zich volledig vinden in de opmerkingen van
beide voorgaande sprekers. Het was hem ook al opgevallen dat slechts twee verenigingen zijn
vertegenwoordigd in het stichtingsbestuur. De scholen dienen daar zeker ook in vertegenwoordigd