6. VOORSTEL MET BETREKKING TOT DE NIEUWE HUISVESTING VAN HET STADSGEWEST BREDA. De heer H. VAN GILS is het er mee eens dat de huidige huisvestingssituatie van het stadsgewest niet langer of niet lang meer verantwoord is. Hij gaat daarom akkoord met het zoeken naar nieuwe huisvesting. Dat betekent akkoord met het principe, over de financiële consequenties van een investering moet op een later tijdstip beslist worden. De heer VAN YPEREN erkent dat de huisvesting van het stadsgewest zowel kwalitatief als kwantitatief volkomen onvoldoende is. De laatste verbouwing heeft niet dat resultaat opgeleverd dat gewenst was. De huisvesting van alle diensten van het stadsgewest schiet tekort. Dat daarin verbetering moet komen is duidelijk. Er zijn echter nog een aantal ontwikkelingen te signaleren. In de eerste plaats de samenstelling van de samenwerkingsgebieden ingevolge de WGR.. Daarnaast is sprake van een samengaan met het streekgewest West-Brabant. In die context zou gezocht moeten worden naar centrale huisvesting, waarbij Roosendaal hoge ogen gooit. Gezien de omvang van het gebied zou men ook aan spreiding kunnen denken, met name voor diensten als de G.G.D.. Rond de definitieve huisvesting zijn nog te veel vragen onbeantwoord om nu te beslissen over een nieuw gebouw. Spreker ziet daarom meer in een afgewogen voorstel voor de toekomstige huisvesting binnen het toekomstige samenwerkingsgebied. Dat betekent dat er nu niet meer geïnvesteerd moet worden in verbouw van de bestaande huisvesting maar gedacht moet worden in termen van nieuwbouw voor het toekomstige samenwerkingsverband. Wil men op korte termijn tot oplossingen komen dan komt huur veel meer in aanmerking. Op termijn geniet nieuwbouw de voorkeur mits is voldaan aan de hiervoor genoemde voorwaarden. De heer VAN DE PUT heeft ook de nodige moeite met dit voorstel. Waarom is het programma van eisen slechts door 1 firma in elkaar gezet. Nu een onomkeerbaar besluit nemen over nieuwbouw terwijl er nog zoveel onzekere factoren aanwezig zijn stuit hem tegen de borst. Plaats en omvang zijn niet bekend, er is nog geen overeenstemming over een en ander. De VOORZITTER antwoordt dat alleen een krediet wordt gevraagd voor het maken van een voorlopig ontwerp. Binnen het D.B. Stadsgewest is men unaniem van mening dat er voor de huidige situatie naar nieuwbouw moet worden gekeken. Het integratieproces met streekgewest West-Brabant zal vragen met zich meebrengen als waar bepaalde diensten gehuisvest dienen te worden. Recent is overeenstemming bereikt over een centrale alarm- en meldkamer in Roosen daal. Voor een dienst als de G.G.D. moet aan een gespreide huisvesting worden gedacht. Naast de nodige dislocaties zal aan centrale huisvesting gedacht moeten worden. Ook voor de genoemde dislokaties zal in de toekomst adequate huisvesting noodzakelijk zijn, ook in Breda. Het overleg over de integratie binnen de WGR en de daaruit voortvloeiende geconcentreerde huisvesting met de noodzakelijke dislocaties gaat binnenkort van start. Het D.B. heeft zich door verschillende deskundigen laten adviseren en daarbij is komen vast te staan dat huren, ook op de korte termijn, veel en veel te duur is. Daar komt nog bij dat ook in de huidige situatie verschillende diensten over te veel gebouwen binnen Breda zijn verspreid. Ten aanzien van de plaats van vestiging van het centraal bestuur van het nieuwe samenwerkingsverband ligt het voor de hand dat de grootste stad daarvoor het meest in aanmerking komt. Zeker zullen Bergen op Zoom en Roosendaal belangrijke diensten en dislocaties toegewezen krijgen. Om de medewerkers ook naar de toekomst een goede huisvesting in het vooruitzicht te kunnen stellen is het nu nodig daarvoor een plan op te stellen. De heer J. VAN GILS merkt op dat desondanks de Raad toch unaniem van mening is dat op dit moment geen besluiten dienen te worden genomen over definitieve huisvesting. Planvoorbereiding is wel akkoord. 6

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1993 | | pagina 764