2
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda
is voorgesteld.
5VOORSTEL TOT BENOEMING VAN EEN LID VOOR DE COMMISSIE VOOR
DE BEZWAAR- EN BEROEPSCHRIFTEN.
De stemcommissie wordt gevormd door mevrouw Bogmans en de heer
Van de Put
Schriftelijke stemming wijst uit dat de heer R.J.G. Lameijer
met algemene stemmen is benoemd tot lid van de commissie voor
de bezwaar- en beroepschriften.
6VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE VERORDENING SPEELAUTOMA
TEN GEMEENTE NIEUW-GINNEKEN
De heer GEERTS merkt op dat het voorliggende voorstel eigen
lijk een achteruitgang is ten opzichte van de in februari '92
door het college gegeven aanzet. Was er in februari '92 nog
het voornemen het aantal speelautomaten sterk terug te drin
gen, dit voorstel is daarin een stuk coulanter. Een aantal
zaken, bijvoorbeeld met betrekking tot de leeftijd, is inmid
dels reeds door de centrale overheid ter hand genomen. Daaruit
blijkt dat ook landelijk wordt ingezien dat gokverslaving toch
een groter probleem is dan aanvankelijk werd gedacht. Kijkend
onder punt 5, bladzijde 6, naar de overwegingen voor nieuw
beleid, ziet hij een aantal aspecten dat zeer de moeite waard
is. De vertaling van die aspecten in de collegevoorstellen
vindt hij echter niet ver genoeg gaan. In tegenstelling tot
eerdere collegevoornemens wordt toch toegestaan dat er in
bepaalde horeca-gelegenheden 2 speelautomaten blijven staan,
terwijl dat aantal voor andere wordt teruggebracht tot 0. Bij
het toelaten van speelautomaten in bepaalde horeca-gelegenhe
den is voorbijgegaan aan het feit dat deze gelegenheden veelal
door jongeren worden bezocht. Naar de mening van zijn fractie
gaat het collegevoorstel niet ver genoeg. Men zag liever de
1-1-0 optie, zoals ook voorgesteld in de commissie welzijn.
Hij wijst er op dat ook vanuit de V.A.N. voorstellen zijn
gedaan met betrekking tot het voorkomen van spelen door be
paalde mensen. Op grond van het bovenstaande kan zijn fractie
niet met dit voorstel instemmen.
De heer PAULUSSEN vindt het voorstel, en met name de overwe
gingen voor het voorgestane beleid, een goede inschatting van
wat er maatschappelijk aan de hand is. Er wordt in een behoef
te voorzien, illegaal gokgedrag wordt waarschijnlijk voorko
men, terwijl een redelijke exploitatie mogelijk blijft. Hij
wil niet schijnheilig doen en het voorstel verwerpen, daar
toch ook door de rijksoverheid het kansspel wordt toegestaan.
Waarom het dan niet op een beperkte, in de hand gehouden
schaal, doen? Zijn fractie kan zich vinden in dit voorstel.
De heer VAN DE PUT zegt dat het rijk weliswaar zaken begint te
regelen, zoals leeftijd, maar de gemeenten vrij laat in de