2
8. De belanghebbende, bedoeld in het zevende lid, onder a,
heeft recht op uitkering met ingang van de dag waarop
de mate van algemene invaliditeit op een lager percen
tage wordt vastgesteld dan 80%. De hoogte van deze uit
kering wordt vastgesteld te rekenen vanaf de datum van
ontslag op grond waarvan recht op pensioen is ontstaan.
Ter bepaling van de duur van de uitkering wordt voor de
toepassing van:
a. artikel 5 als ingangsdatum uitgegaan van de datum met
ingang waarvan de mate van algemene invaliditeit op een
lager percentage wordt vastgesteld, waarbij voor de
toepassing van het vierde lid tevens een pensioen vast
gesteld naar een mate van algemene invaliditeit van 80%
of meer mede in aanmerking wordt genomen.
b. artikel 6 als ingangsdatum uitgegaan van de datum op
grond waarvan het recht op pensioen is ontstaan.
Artikel 3
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt de volgende volzin toegevoegd:
Voor de bepaling van dit bedrag, wordt een vermindering van
de uitkering ingevolge artikel 21, eerste lid, niet in aan
merking genomen.
2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot
derde tot en met vijfde lid, wordt een nieuw tweede lid
ingevoegd, luidende:
2Ten aanzien van de belanghebbende aan wie een uitkering
is toegekend en die wegens blijvende ongeschiktheid uit
hoofde van ziekten of gebreken ontslag is verleend uit
de betrekking die hij gedurende de met recht op uit
kering doorgebrachte tijd bekleedde en waarin hij
ambtenaar was in de zin van de pensioenwet, worden in
komsten bedoeld in het eerste lid als volgt berekend.
De inkomsten, ter hand genomen met ingang van of na de
dag waarop het ontslag plaatsvond uit de betrekking die
door belanghebbende gedurende de met recht op uitkering
doorgebrachte tijd werd bekleed, worden verrekend over
de maand waarop zij betrekking hebben of geacht kunnen
worden betrekking te hebben. In afwijking van het ge
stelde in het eerste lid, geschiedt deze verrekening op
zodanige wijze dat de oorspronkelijk toegekende uit
kering wordt verminderd met het bedrag waarmee het
pensioen al dan niet aangevuld met een wachtgeld of
uitkering, vermeerderd met de inkomsten uit of in ver
band met arbeid of bedrijf met inbegrip van de oor
spronkelijk toegekende uitkering de oorspronkelijke be
zoldiging overschrijdt. Indien na die vermindering een
bedrag aan overschrijding van de bezoldiging resteert,
wordt het aanvullende wachtgeld of de aanvullende uit
kering verminderd met het resterende bedrag aan over
schrijding