met een wachtgeld of uitkering, vermeerderd met de
inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf met
inbegrip van de oorspronkelijk toegekende uitkering de
oorspronkelijke bezoldiging overschrijdt. Indien na die
vermindering een bedrag aan overschrijding van de bezol
diging resteert, wordt het aanvullende wachtgeld of de
aanvullende uitkering verminderd met het resterende
bedrag aan overschrijding.
Artikel 4
Artikel 16 komt als volgt te luiden:
1. Indien de betrokkene ter zake van een ontslag dat verleend
is op grond van het bepaalde in artikel H 8 aanspraak heeft
op een pensioen op grond van de pensioenwet berekend naar
een algemene invaliditeit van minder dan 80%, dan wel - na
afloop van het tijdvak, bedoeld in artikel 15, eerste lid -
aanspraak heeft op een uitkering op grond van artikel E 18,
dan wel een uitkering op grond van de Wet op de arbeidson
geschiktheidsverzekering, die minder bedraagt dan 70% van
de bezoldiging, wordt het geldende bedrag van het wacht
geld, toegekend ter zake van hetzelfde ontslag, met het
hierna genoemde percentage verminderd. Deze vermindering
bedraagt bij een invaliditeitsgraad van:
65% tot 80%
80%
55% tot 65%
60%
45% tot 55%
50%
35% tot 45%
40%
25% tot 35%
30%
15% tot 25%
20%
minder dan 15%: 0%
De som van het in de eerste volzin bedoelde pensioen dan
wel de uitkering en het verminderde wachtgeld bedraagt
voorts niet meer dan het onverminderde wachtgeld dat wordt
genoten indien er geen sprake is van samenloop. Ingeval van
overschrijding wordt het overschrijdende bedrag op het
wachtgeld in mindering gebracht
2. Indien de belanghebbende aanspraken heeft of verkrijgt op
een uitkering krachtens de Werkloosheidswet of de Ziekte
wet, wordt gedurende de termijn waarover die aanspraken
bestaan, het wachtgeld slechts uitbetaald voor zover het
evenbedoelde uitkeringen te boven gaat
Artikel 5
Artikel 20 komt als volgt te luiden:
1Het recht op wachtgeld vervalt
a. met ingang van de eerste dag van de kalendermaand vol
gende op die waarin de belanghebbende de leeftijd van 65
jaar heeft bereikt;
b. op de dag na het overlijden van de belanghebbende;
c. op de dag dat belanghebbende de in artikel 9, tweede en
derde lid, bedoelde inschrijving teniet doet of nalaat
haar op de door het arbeidsbureau dan wel de buiten
landse instantie van arbeidsbemiddeling bepaalde tijd-