- 7 - bodemonderzoek in redelijke verhouding tot elkaar staan. Om maatschappelijk draagvlak voor de regeling met betrekking tot bodemonderzoek in de bouwver ordening te doen ontstaan is artikel 2.1.5, lid 5, in de MBV opgenomen. Burgemeester en wethouders kunnen gedeeltelijk vrijstelling verlenen van het in het eerste en tweede lid van artikel 2.1.5 bepaalde wanneer een vooronderzoek volgens NVN 5740 is uitgevoerd. Dit vijfde lid leidt in de meeste gevallen tot een redelijk evenwicht tussen de kosten van het bouwwerk en de kosten van het bodemonderzoek. Wanneer het vooronderzoek uitwijst dat de locatie verdacht is kunnen burgemeester en wethouders veldonderzoek verlangen. Dit veldonderzoek kan bestaan uit een volledig verkennend bodemonderzoek volgens NVN 5740, maar burgemeester en wethouders kunnen ook verlangen dat slechts een deel van dit verkennend bodemonderzoek wordt uitgevoerd. Burgemeester en wethouders zullen een afweging moeten maken op grond van de resultaten van het historisch onderzoek. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gedeeltelijke vrijstelling te verlenen maar zij zijn dit zeker niet verplicht. Bij tijdelijke bouwwerken met een gevoelige bestemming, men kan denken aan een schoolgebouw, is het zeker wenselijk dat zonder meer een volledig verkennend bodemonderzoek volgens NVN 5740 wordt uitgevoerd. Een ander voorbeeld betreft de situatie waarin eer. bouwvergunning wordt aangevraagd voor een woning waarvan de voorgenomen bebouwingsoppervlakte kleiner is dan vijftig vierkante meter. Ook in dit geval wordt geadviseerd geen gebruik te maken van deze gedeeltelijke vrij stelling Bij de totstandkoming van artikel 2.1.5, lid 5, is een lange discussie gevoerd over de opgenomen bebouwingsoppervlakte van 50 m2Voor deze oppervlakte is gekozen omdat naar aangenomen wordt bij deze kleine bouwwer ken de kosten van het onderzoek niet in verhouding staan tot de kosten van het bouwwerk en daarnaast de kapitaalvernietiging beperkt zal blijven bij eventuele sloop ten behoeve van bodemsanering. De gemeente Hengelo heeft de bebouwingsoppervlaktes aan verschillende soorten bouwwerken gerelateerd. De gedeeltelijke vrijstelling kan in Hengelo worden verleend wanneer het onderstaande bouwwerken betreft: 1. Bouwwerken geen gebouw zijnde en gebouwen van beperkte betekenis behorende bij woningen zoals garages en bergingen, alsmede uitbreidingen aan woningen mits de te verwezenlijken bebouwingsoppervlakte niet meer bedraagt dan 30 m2 2. Bouwwerken geen gebouw zijnde en gebouwen van beperkte betekenis, alsmede uitbreidingen ten behoeve van bedrijfsbebouwingmits de te verwezenlijken bebouwingsoppervlakte van de bebouwing niet meer bedraagt dan 50 m2 3. Bouwwerken ten behoeve van agrarische bedrijven niet zijnde bedrijfs woningen, ligboxenstallen of andere voor de stalling van vee bestemde opstallen, mits de te verwezenlijken bebouwingsoppervlakte niet meer bedraagt dan 250 m2 Deze laatste gedeeltelijke vrijstelling is met name bedoeld voor opslag loodsen die bij agrarische bedrijven worden gebouwd. De gemeente Hengelo heeft de ervaring dat deze loodsen een groter bebouwingsoppervlakte hebben dan 200 vierkante meter. Het agrarisch gebied wordt als relatief "schoon" aangemerkt omdat bij eerder in dit gebied uitgevoerd verkennend bodemonder zoek zelden een bodemverontreiniging werd geconstateerd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 160