Wijziging toelichting 2.1.5 vierde lid:
Toevoegen aan de bestaande tekst:
Dit is noodzakelijk omdat het verbod tot bouwen op verontreinigde bodem uit
artikel 2.4.1 moet worden opgeheven. Er is in deze gevallen immers geen
informatie over de toestand van de bodem en burgemeester en wethouders
kunnen derhalve niet toetsen aan het verbod. Hiermee willen burgemeester en
wethouders het niet uitdrukkelijk mogelijk maken dat gebouwd wordt op
verontreinigde bodem; zij achten de bodemtoets echter niet van belang en
hebben geen informatie om het verbod tot bouwen op verontreinigde bodem te
toetsen. Er wordt geadviseerd van de vrijstelling in combinatie met de
niet-vantoepassingverklaring terughoudend gebruik te maken.
De omvang van het vrijstellingenbeleid zal gerelateerd moeten zijn aan het
gemeentelijk bodembeleid, dat zich per gemeente in een verschillend stadium
bevindt. Voorbeelden van bouwwerken waarvan het zonder enige kennis van de
toestand van de bodem voorstelbaar is dat een vrijstelling wordt verleend
zijn de extremen, zoals kunstobjecten, luchtalarmsirenes en wat dies meer
zijVoor andere bouwwerken wordt het in de regel onverantwoord geacht
zonder informatie over de gesteldheid van de bodem een bouwvergunning te
verlenen. Bij ieder bouwvergunningplichtig bouwwerk kan in principe bij de
aanvraag om een bouwvergunning een onderzoeksrapport worden verlangd. Toch
is net de vraag of het redelijk is een bodemonderzoek te verlangen bij het
in de hoogte uitbreiden van een bouwwerk, bij voorbeeld het bouwen van een
dakkapel, omdat de bodem in onderhavig geval niet geroerd wordt. Zulks
geldt te meer nu voor dezelfde dakkapel aan de achterzijde van de woning
vaak geen bodemonderzoek kan worden geëist omdat het dan een meldingplich-
tig bouwwerk betreft.
De Milieudienst Zuid-Holland Zuid heeft voor de bij dit intergemeentelijk
samenwerkingsverband aangesloten gemeenten een lijst van verdachte bodem
verontreinigingslocaties opgesteld. Wanneer een bouwlocatie niet op deze
lijst voorkomt wordt in de volgende gevallen vrijstelling van de bodemtoets
verleend
1. Bouwwerken geen gebouw zijnde.
2. Uitbreidingen van woningen tot 25% van de bestaande grondoppervlakte aan
woonbebouwing met een maximum van 50 m2
3Gebouwen met een beperkte betekenis bij woningen zoals garages en
•bergingen met een maximum van 50 m2
4. Uitbreidingen van overige gebouwen (woongebouwen, bedrijfsgebouwen etc.)
tot een maximum van 50 m2
5. Gebouwen met een beperkte betekenis bij de categorie overige gebouwen,
zoals garages, bergingen en technische ruimten, tot een maximum van
50 m2
Toevoeging toelichting artikel 2.1.5 vilfde lid:
In veel gemeenten heeft men (nog) geen bodemkwaliteitskaart en onvoldoende
inzicht in de gemeentelijke bodemsituatie. In die gemeenten zal het
noodzakelijk zijn dat er ook bij eenvoudige bouwwerken tenminste voldoende
historische informatie over de bouwlocatie op tafel komt. Discussies in het
land hebben duidelijk gemaakt dat er alleen maatschappelijk draagvlak voor
bodemonderzoek bestaat wanneer de kosten van de bouw en de kosten van