- 17 - II Wijziging in de bouwverordening Artikel 2.5.30 wordt vervangen door: 1. Indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in vol doende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Deze ruimte mag niet overbemeten zijn, gelet op het gebruik of de bewoning van het gebouw, waarbij rekening moet worden gehouden met de eventuele bereikbaarheid per openbaar vervoer. 2. De in het eerste lid bedoelde ruimte voor het parkeren van auto's moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan: a. indien de desbetreffende afmetingen in overeenstemming zijn met het bepaalde in NEK 2442uitgave 1976; of b. indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte in overeenstemming zijn met het bepaalde in NEK 2442, uitgave 1976, met dien verstande dat de breedte van een dergelijke parkeerruimte - voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst - moet zijn vermeerderd met 0,60 m. 3. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwach ten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort 4. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste en het derde lid: a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien. III Wijziging in het deel Toelichting De toelichting op artikel 2.5.30 wordt vervangen door: Algemeen Zie voor achtergrondinformatie het beleidshoofdstuk "Parkeren". Lid 1 Het is zeer moeilijk aan te geven, wat in algemene zin een niet te over vloedig minimumaantal parkeerplaatsen dient te zijn. De daarom per bouw vergunning te bepalen normstelling hangt af van onder meer de grootte van het gebouw, de ligging in de gemeente, het te verwachten aantal bezoekers, c.q. bewoners of gebruikers, de eventuele aanwezigheid van openbaar vervoer en de frequentie daarvan, het tijdstip waarop de bezoekers gewoonlijk komen, en de mogelijke uitwisselbaarheid van parkeerplaatsen. Tevens is aansluiting wenselijk op het voorgestane verkeers- en vervoersbeleid, zoals dat is neergelegd in een verkeerscirculatieplan (VCP) of daarmee vergelijk baar plan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 166