- 18 -
Voor kencijfers betreffende in het algemeen aanbevelenswaardige minimum
aantallen parkeerplaatsen, uitgesplitst naar het soort voertuig en de
bestemming van het gebouw, zie de boekuitgave "Aanbevelingen voor ver-
keersvoorzieningen binnen de bebouwde kom (ASW 1988)". verkrijgbaar bij de
Stichting centrum voor regelgeving en onderzoek in de grond-, water- en
wegenbouw en de verkeerstechniek (Stichting CROW) te Ede, telefoon
(08380)20410.
Ten tijde van het schrijven van deze regelen werd een herziening van de
ASW voorbereid. Laatstgenoemde, herziene druk van het onderhavige handboek
zal onder meer aandacht besteden aan het ombuigen van een vraagvolgend
parkeerbeleid naar een sturend parkeerbeleid. In de gebiedsindeling die in
de nieuwe uitgave wordt gehanteerd, worden eveneens de A- en B-locaties
verwerkt. Dit gedeelte van de herziening van de ASW zal eind 1993 als
afzonderlijke brochure worden opgenomen in de reeks "Parkeren en mobili
teit" onder de titel "Leidraad voor een sturend gemeentelijk parkeerbe
leid". Ook de leidraad zal verkrijgbaar zijn bij de Stichting CROW (voor
noemd)
Aan de hand van de hiervoor genoemde publikaties kan, zoals gezegd, per te
verlenen bouwvergunning een verantwoorde parkeernorm worden bepaald. Bij de
toepassing van het onderhavige lid is - op grond van praktisch-bouwkundige
overwegingen - enige flexibiliteit in elke vastgestelde parkeernorm onont
beerlijk. Dus verdient het aanbeveling om in een concrete bouwvergunning
bij voorbeeld een afwijking naar boven van 10% als toelaatbaar te vermelden
op locaties die per openbaar vervoer bereikbaar zijn, en van 50% op
locaties die dat niet zijn.
Hoofdlijnen van de jurisprudentie (oud)
Diverse uitspraken over artikel 258, lid 1, van de (Model-)bouwverordening
1965 kunnen relevant worden geacht voor de toepassing
van het eerste lid van arti
kel 2.5.30 (alternatief 2).
1. Algemeen
Artikel 258 geldt uitsluitend bij het nemen van een beslissing op een
aanvraag om bouwvergunning. Het artikel is geen grondslag voor de
toepassing van de aanschrijvingsbevoegdheden krachtens de Woningwet.
ARRS, 20 november 1981; BR 1982, 312; OB 1982, III.2.2.7, nr. 44033.
Wanneer niet wordt en ook niet kan worden voldaan aan artikel 258,
lid 1, van de bouwverordening, dan voldoet het bouwwerk waarop de
bouwaanvraag betrekking heeft niet aan de bouwverordening en kan
- behoudens in het geval van vrijstelling - geen bouwvergunning
worden verleend. Artikel 258 van de bouwverordening strekt slechts
ter bescherming van de belangen die worden bedreigd door het ontbre
ken van voldoende parkeergelegenheid op een bouwperceel zelf.
ARRS, 21 januari 1982; AB 1982, 164; GS 6717; BR 1982, 505.
De gemeente moet het stellen van parkeereisen motiveren.
ARRS, 1 juli 1981; R033219/S859
Bij het beantwoorden van de vraag of is voldaan aan artikel 258,
lid 1, van de bouwverordening, kunnen niet in aanmerking worden
genomen eventuele parkeermogelijkheden (i.e. een te bouwen parkeerga
rage) aan de overzijde van de weg waaraan men een verkeersaantrekkend
gebouw wil oprichten. Een dergelijke parkeermogelijkheid kan wel een
rol spelen bij het verlenen van de vrijstelling krachtens lid 3
(- MBV 1992, artikel 2.5.30 (alternatief 1), lid 5, onder b, en arti
kel 2.5.30 (alternatief 2), lid 4).
Vz. ARRS, 30 juli 1985; R03854382/S1097