- 22 -
In het derde lid wordt abusievelijk gesproken van branddetectie in plaats
van brandmeldinstallatie, dit moet worden verbeterd.
Tevens wordt aan het slot van het derde lid een automatische doormelding
naar de brandweer verplicht gesteld; dit is evenwel reeds in artikel 2.6.1
geregeld en kan hier dus worden geschrapt.
De toelichting moet vanwege de duidelijkheid worden uitgebreid.
II Wijziging in de bouwverordening
In de leden 1, 2 en 4 van dit artikel wordt het woord "automatische"
geschrapt
Het derde lid wordt vervangen door:
Een logiesgebouw waarin één of meer logiesverblijven of gemeenschappelijke
verblijfsruimten zijn gelegen, die over slechts één vluchtmogelijkheid
beschikken welke door een vluchttrappehuisniet zijnde een veiligheids -
trappehuis voert, moet zijn voorzien van een brandmeldinstallatie met
volledige bewaking en een ontruimingsalarmering.
III Wijziging in het deel Toelichting
In de toelichting op dit artikel moet het woord "(automatische)", alsmede
"(met volledige bewaking)" worden geschrapt.
Tevens moeten aan het einde van de tweede zin van de tweede alinea de
woorden "automatische branddetectie en alarmering" worden vervangen door
"een brandmeldinstallatie en een ontruimingsalarmering".
De laatste twee zinnen moeten worden vervangen door:
"Het derde lid is alleen van toepassing in zogenaamde "portiekflat"-
situaties, omdat op basis van het Bouwbesluit, artikel 260.2c, dit de enige
toegestane situatie is waarbij een rookcompartiment mag zijn gelegen aan
een ruimte waardoor één vluchtmogelijkheid voert, mits de vluchtmogelijk
heid uitsluitend door een verkeersruimte, waarin een trap is gelegen,
voert. Aanvullende voorwaarden hierbij zijn dat de vloer van een verblijfs-
ruimte niet hoger dan 6 meter boven het aansluitende terrein mag zijn
gelegen en dat het totaal aan gebruiksoppervlakte van de rookcompartimenten
die op dit trappehuis zijn aangewezen, maximaal 500 ms bedraagt.
Een logiesverblijf in een logiesgebouw is volgens het Bouwbesluit een
brandcompartiment en daardoor tevens tenminste één rookcompartiment. In
aanvulling hierop wordt de (installatie-)eis in dit artikellid eveneens van
toepassing verklaard op gemeenschappelijke verblijfsruimten in logiesgebou
wen. Indien het vluchttrappehuis echter een veiligheidstrappehuis is,
behoeft niet aan het gestelde te worden voldaan.
Dit artikellid strekt er naast het tijdig alarmeren van aanwezigen, zodat
dezen voldoende tijd hebben om op eigen gelegenheid te vluchten, tevens toe
dat de brandweer zodanig snel kan worden gewaarschuwd dat eventuele, door
het vuur ingesloten, personen kunnen worden gered.
Het vierde lid geeft een verlichting op de, op basis van het derde lid,
voorgeschreven installaties. Dit wordt toegestaan in situaties waarbij
maximaal 150 m* (van de 500 m*zie hiervoor) aan gebruiksoppervlakte hoger
dan 2 meter boven het referentieniveau is gelegen.