- 30 -
Echter slecht onderhoud van het bouwwerk door de eigenaar kan eveneens
leiden tot onreinheid. Het ziet ernaar uit dat door de plaatsing van dit
artikel in hoofdstuk 7 de eigenaar niet kan worden aangeschreven. Om deze
leemte op te vullen wordt voorgesteld artikel 5.4.1 in hoofdstuk 5 op te
nemen met dezelfde tekst als het eerste lid van artikel 7.4.1. De titel van
hoofdstuk 5 moet overeenkomstig worden aangepast.
II Wijziging in de bouwverordening
Aan hoofdstuk 5 wordt toegevoegd:
"Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid.
Artikel 5.4.1 Preventie
Het normale onderhoud van een bouwwerk dient zodanig te geschieden dat het
bouwwerk zich in zindelijke staat bevindt."
III Wijziging in het deel Toelichting
Aan de toelichting bij hoofdstuk 5 wordt toegevoegd:
"Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid.
Artikel 5.4.1 Preventie
Onreinheid die verband houdt met de wijze van gebruiken van een bouwwerk is
geregeld in artikel 7.4.1. Artikel 5.4.1 betreft de staat waarin een
bouwwerk zich moet bevinden en leidt in geval van geconstateerde gebreken
tot het aanschrijven van de eigenaar die kennelijk het bouwwerk onvoldoende
onderhoudt. Het artikel is bedoeld om excessen tegen te gaan."
Artikel 6.1.1 Vergunning gebruik bouwwerk
I Motivering
Het is duidelijker in het eerste lid van de Regeling Bouwbesluit brandvei
ligheid zelf te spreken, in plaats van te verwijzen naar een artikel waar
de regeling staat vermeld.
In het tweede lid is de mogelijkheid om draagbare blustoestellen te eisen
abusievelijk niet vermeld; dit behoeft correctie.
II Wijziging in de bouwverordening
Van het eerste lid wordt het onder b vermelde vervangen door:
"bedrijfsmatig de in de Regeling Bouwbesluit brandveiligheid (Stcrt. 1992,
nr. 104) bedoelde stoffen zullen worden opgeslagen;".