2. Van het verbod gesteld in het eerste lid kunnen burgemeester
en wethouders ontheffing verlenen.
Artikel 2.3.5 Verboden handelingen met stoffen
1. Het is verboden een brandbaar gas of gasmengsels uit een vat
te doen overstromen in een ander vat dat niet bestemd of in
gericht is om dat gas of gasmengsel te bevatten.
2Het is verboden gassen of gasmengsels in drukvaten of in
leidingen te verwarmen.
3. Het is verboden een brandbaar gas te bezigen voor het vullen
van speelgoed, hobby- en sportartikelen, anders dan lucht
vaartuigen bedoeld in de Regeling inzake het met bepaalde
luchtvaartuigen opstijgen van en landen op alsmede het
inrichten van niet als luchtvaartterreinen aangewezen
terreinen (Stb. 1988, 511).
4. Het is verboden een brandbare vloeistof, een brandbaar gas
of gasmengsel of een brandbare damp te laten wegstromen op
zodanige wijze dat daardoor brand kan ontstaan.
5. Het is verboden gloeiende vaste stoffen op te slaan, te
vervoeren of weg te gooien op zodanige wijze dat daardoor
brand ontstaat.
Artikel 2.3.6 Melden van brand en broei
Ieder die brand of broei ontdekt of deze vermoedt, is verplicht
dit onmiddellijk aan de brandweer te melden.
Artikel 2.3.7 Bossen, heidevelden, venen
1. De eigenaar van een naaldhoutboseen heideveld, een veen of
een ander terrein, dat met brandbare gewassen is begroeid,
is verplicht -na een van burgemeester en wethouders ont
vangen aangetekende brief- de voorschriften op te volgen,
die burgemeester en wethouders in die brief geven tot het
voorkomen van brand en het beperken van de gevolgen van
brand
2. Onder een in het eerste lid genoemd naaldhoutbos wordt ver
staan elke aaneengesloten of vrijwel aaneengesloten opstand,
die voor meer dan de helft bestaat uit naaldhout.
HOOFDSTUK 3 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 3.1 Toezicht op de naleving
Het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze verorde
ning wordt opgedragen aan ambtenaren van de brandweer en daar
toe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.