Ook zijn voorschriften van bouwkundige aard denkbaar, aangezien
de hier bedoelde bouwsels niet onder de werking van de Woning
wet vallen.
Artikel 2.1.2 Weigeren vergunning
Weigeringsgronden zijn in artikel 2.1.2. niet expliciet ge
noemd. Toetsingsgrond voor een vergunning kunnen zijn:
a. voor de constructies - het Bouwbesluit en de bouwverorde
ning;
b. voor het gebruik - de bijlagen van bouwverordening en van
de toelichting op de (model-)bouwverordening 1992.
De situaties a en b betreffen uiteraard uitsluitend de brand
veiligheid
Een andere goede basis voor de beoordeling van de vergunnings-
plichtige inrichtingen zijn de boeken die de NBF uitgeeft in de
serie "Een brandveilig gebouwEen nadere omschrijving
van de toetsingscriteria is gezien de diversiteit van de
inrichtingen (tenten, hotelboten, kampeerterreinen e.d.) niet
mogelij k
Artikel 2.2.1 Gebruikseisen inrichtingen
Alleen de in artikel 2.1.1 genoemde inrichtingen zijn ver-
guningsplichtigIn artikel 2.2.1 vindt de brandveiligheid van
niet vergunningsplichtige inrichtingen regeling.
Artikel 3.1 Toezicht op de naleving
Burgemeester en wethouders wijzen in verband met de bij de
gemeentelijke organisatie verordening (ex artikel 1 van de
Brandweerwet 1985) opgedragen taken in ieder geval de brandweer
aan als de gemeentelijke dienst belast met het toezicht op de
naleving van de brandveiligheidsverordening. In de toelichting
op de (model-bouwverordening 1992 vermelden wij dat de brand
weer de deskundige dienst is om te adviseren over brandpreven
tie voorschriften. Tevens kunnen ook andere personen met de
naleving ervan worden belast, zoals bijvoorbeeld ambtenaren van
het bouw-en woningtoezicht. Het verdient in elk geval aanbeve
ling bij de uitvoering van deze verordening en van andere
verordeningen een coördinatie tot stand te brengen. Voor de
opsporing van (onder meer) de in de brandbeveiligingsverorde
ning aangegeven strafbare feiten zijn door de staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken uitsluitend aangewezen de commandanten
en het personeel van de gemeentelijke brandweren in de rang van
adjunct-hoofdbrandmeester of hoger. Beschikkingen van de
staatssecretaris van 24 maart 1986, nr. EB 85/V4828 (Stb. 1986,
84) en van 5 december 1986, nr. EB 86/V2859 (Stb. 1986, 247)