verschillend gedacht. Het verdient aanbeveling dat de raad in de nieuwe periode bespreekt hoe
men dat zou willen. Naarmate de wgr-verbanden meer taken en bevoegdheden krijgen, zal ook de
noodzaak tot een adequate democratische legitimatie toenemen. In de diverse programma's van de
aan de gemeenteraadsverkiezingen deelnemende partijen was hierover nauwelijks of niets te
vinden, zodat over dit onderwerp nog vrij met elkaar ge-discussieerd kan worden.
De heer VAN YPEREN merkt op dat het voorliggende onderwerp iets heel anders betreft. Op
basis van een raadsbesluit hebben raadsleden geen zitting meer in commissies van het stadsgewest;
overleg van raadsleden is dus niet meer mogelijk. Het overleg wordt thans uitsluitend gevoerd
door portefeuillehouders. Raadsleden kunnen alleen nog de stadsgewestraad bijwonen en ja
knikken. De door de voorzitter aan de orde gestelde discussie zal zeker gevoerd worden, ver van
onze deur; het zal echter nog wel een jaar of vijf duren voordat de raad daarover een besluit moet
nemen, al dan niet opgedrongen.
De heer PAULUSSEN sluit zich aan bij hetgeen de heer Van Yperen heeft verwoord. Ook zijn
fractie is bezorgd over het gemis aan directe contacten en directe informatie nu de vertegenwoordi
gende raadsleden vervangen worden door portefeuillehouders.
De heer POSTHUMA laat een wat ander geluid horen. Het mag dan zo zijn dat in het stadsgewest
geen raadsleden meer de directe controle uitoefenen, maar wel portefeuillehouders, in casu
wethouders. Hij heeft altijd begrepen dat dat ook raadsleden waren en hij wil er niet bij voorbaat
van uitgaan dat die min- der ons vertrouwen verdienen dan de overige raadsleden. Verder is het
binnenkort weer aan de raad om ervoor te zorgen dat er een college komt dat dat vertrouwen
waard is.
De VOORZITTER geeft de heer Van Yperen gelijk als hij spreekt over punt 4 van de wijziging en
dat sec benadert. Ook de heer Van Gestel roert naar zijn idee een punt aan wat er zeker toe doet,
de wijze waarop wij vinden dat het stadsgewest moet gaan functioneren. Gekozen is voor een
invulling op de kortere ter-mijn. Dat laat echter onverlet dat de wijze waarop daarin de vertegen
woordigingen worden geregeld essentieel wordt. Hij is het ook eens met de sprekers die vinden dat
de raad nu wat verder af komt staan. Een tijdige discussie over een en ander is dus zeker nodig.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld.
5. VOORSTEL TOT HET AANGAAN VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJKE REGE
LING MET HET OOG OP DE VORMING VAN HET GEWEST WEST-BRABANT.
De heer VAN GESTEL heeft, afgezien van het feit dat dit voorstel in de toekomst wellicht het
juiste voorstel zal blijken te zijn, toch enige opmerkingen. In de raad van 21 december 1993 heeft
zijn fractie in vragende vorm de parallelle problematiek van de gemeenten in het Land van
Heusden en Altena en die van het Groene Gemeente-idee aan de orde gesteld. Het college
antwoordde toen dat het besluit van Provinciale Sta-ten onherroepelijk was. Vervolgens heeft het
college een brief geschreven aan het DB van het stadsgewest Breda, waarin een voorbehoud
gemaakt wordt ten aanzien van een eventuele Groene Gemeente, geheel of gedeeltelijk buiten het
wgr-gebied West-Brabant. Dat was het concept van wat nu voorligt. Door het voorliggende stuk
zonder meer aan te nemen laten we naar zijn idee weer een mogelijkheid liggen tot het afgeven
van een sig-naal dat wij de vorming van één grote Groene Gemeente nog al-tijd een goede optie
vinden. Ook andere gemeenten in de omgeving schijnen soortgelijke signalen uit te zenden. Zijn
fractie stelt voor dit voorstel aan te houden, A: in afwachting van duidelijkheid over de gemeente
lijke herindeling, maar ook als herkenbaar geluid van ongenoegen; B: tot de logica bewezen is van
een samenwerkingsverband Midden-Brabant, gezien de sig- nalen uit de regio, en C: dit geluid
kenbaar te maken aan Alphen en Riel, Chaam en Baarle-Nassau. De bedoeling hiervan is samen
een en hetzelfde signaal uit te zenden, dat ongetwijfeld dan ook de provincie zal bereiken.