14 toch wat voorzichtigheid. Verder merkt hij op dat als je gaat evalueren op beleid en daardoor op kosten, je ook bijstelling kunt krijgen op heel andere terreinen. Tenslotte wil hij nog aan zijn eerste termijn toevoegen dat ook hij ongelukkig is met de passage over de neerwaartse bijstelling; dat kan best allemaal anders uitpakken. De heer GEERTS vindt dat we toch heel voorzichtig moeten zijn. Hij heeft het in de commissie welzijn ook gezegd, als je praat over 70%, dan doe je eigenlijk een principe-uitspraak. Daar moet je terdege rekening mee houden, anders ben je niet goed bezig. De heer VAN GESTEL stelt dat de opmerkingen van diverse raadsleden ten aanzien van de evaluatie op kosten, heel duidelijk uit de commissie ABAM komen. Daar waren namelijk drie partijen die uitdrukkelijk wensten dat de kostenevaluatie op korte termijn bekend zou worden, in verband met het eventuele tekort op de begroting. De heer MARTENS stelt dat je juist op dit onderwerp kosten niet los kunt zien van het beleidsma tige. Je moet dat niet ontkoppelen. Je gaat niet evalueren alleen op kosten, daar moet je het beleid bij betrekken. De heer VAN GESTEL zegt slechts verslag te doen van de gang van zaken in ABAM. De heer POSTHUMA meent dat ook in ABAM er natuurlijk, mede naar aanleiding van de financiën, gesproken is over een evaluatie, maar dat daarbij bepaald niet uitsluitend is gedoeld op een financieel evalueren. Natuurlijk doe je dat breder. Daarbij wijst hij er nog op dat je, gaandeweg de discussie, de indruk zou kunnen krijgen dat we uitsluitend een budget hebben overgedragen gekregen van het rijk. Dat is niet zo. In de eerste plaats hebben we de zorgplicht overgedragen gekregen en daar hoort een budget bij De heer VAN DE PUT had dat laatste ook willen zeggen. We gaan straks die verordening aanvaarden en uitvoeren en dan met verstand van zaken, in overleg met het platform, proberen zo zorgvuldig mogelijk het geld te besteden daar waar nodig. Je kunt in dat kader dan niet praten over neerwaarts bijstellen. Je kunt dan alleen zeggen óf het beleid moet in de breedte worden aangepast, óf we trekken de la open en er komt meer geld bij, óf desnoods zoeken we elders compensatie. Dat laatste heeft hij in het hele betoog gemist. Wethouder ROPS stelt dat het gaat om een groep die we erbij willen laten horen en daarom vindt hij heel belangrijk wat de heren Martens en Van de Put gezegd hebben. Laat ons eerst een halfjaar of driekwart jaar proefdraaien, goed breed evalueren en komen we dan tekort, het zij zo, dan moeten we hier of daar bijpassen. Daarna kunnen we dan verder kijken wat we in 1995 doen. De VOORZITTER constateert dat we het eens zijn en dat iedereen vindt dat juist deze decentrali satie de gemeente Nieuw-Ginneken voor een heel bijzondere nieuwe krachtsinspanning stelt. Wij zullen inhoud moeten geven aan die decentralisatie en moeten laten zien dat wij die zorg op maat kunnen leveren. Verder denkt hij dat het goed is wat de raad beslist, dat beleid in de breedste zin te evalueren met de belangrijkste gebruikers, met als uitgangspunt een adequate zorg voor deze doelgroep. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld. 20. VOORSTEL TOT HERNIEUWDE VASTSTELLING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING De heer BASTIAANSSEN heeft enkele tekstuele opmerkingen. Op pagina 75 onderaan is volgens hem een stuk weggevallen en pagina 89 onderaan is voor hem geen zuiver Nederlands. Verder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 261