10
van de ouders en omgekeerd, voorzover de weekeinden niet
vallen binnen de in het tweede lid, bedoelde school
vakanties
2Burgemeester en wethouders vergoeden de kosten van het
vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per
schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van
het internaat of het pleeggezin waar de leerling ver
blijft, naar de woning van de ouders en omgekeerd, voor
zover de vakantie voorkomt in het activiteitenplan van de
school die de leerling bezoekt.
3. Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toe
passing, met uitzondering van artikel 15, tweede lid,
artikel 16, eerste lid onder c, artikel 16, tweede lid, en
artikel 18.
TITEL 5 EIGEN BIJDRAGE EN VERGOEDING NAAR FINANCIËLE
DRAAGKRACHT
Artikel 21 Eigen bijdrage.
1. Aan de ouders van een leerling die een school voor basis
onderwijs, een school voor onderwijs aan kinderen met
leer- en opvoedingsmoeilijkheden dan wel een school voor
onderwijs aan moeilijk lerende kinderen bezoekt, van wie
het inkomen meer bedraagt dan 34.000,--, wordt slechts
een vergoeding verleend voorzover de kosten van het ver
voer van die leerling een bedrag van 200,-- per school
jaar te boven gaan.
2. Ingeval toepassing wordt gegeven aan artikel 2, tweede
lid, betalen de ouders van een leerling die een school
voor basisonderwijs, een school voor onderwijs aan
kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden dan wel een
school voor onderwijs aan moeilijk lerende kinderen be
zoekt, per schooljaar een eigen bijdrage van 200,-- voor
die leerling, indien het inkomen van de ouders meer be
draagt dan 34.000,--.
3. De bedragen van 34.000,-- genoemd in het eerste en
tweede lid, worden met ingang van 1 januari 1991 jaarlijks
aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de
regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan
ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar en
afgerond op een veelvoud van 1.000,--.
De aangepaste bedragen treden in de plaats van de in het
eerste tot en met het derde lid, genoemde bedragen van
34 000,
4. De bedragen van 2 00,-- genoemd in het eerste en tweede
lid, worden met ingang van 1 januari 1989 jaarlijks aan
gepast aan de wijziging die het prijsindexcijfer van het
onderdeel vervoersdiensten van het prijsindexcijfer van de
gezinsconsumptie voor werknemersgezinnen heeft ondergaan
ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar en
afgerond op een veelvoud van 10,--.
De aangepaste bedragen treden in de plaats van de in het
eerste, tweede en vierde lid, genoemde bedragen van
200,--