5 Eindconclusie Binnen de Groene Hoofdstruktuur (Streekplan) behoort het betreffende gebied tot de kerngebieden voor amfibieën, flora en beeksoorten, waarbij opgemerkt dient te worden dat dit gebaseerd is op actuele waarden. Door de drainage zal de gemiddelde grondwaterstand dalen, niet slechts in het perceel in kwestie, maar ook in het, eveneens van de hydrologische beschermingszone deel uit makende, aan de noordkant grenzende perceel. Dit perceel - eigendom van Na tuurmonumenten - biedt doordat de grondlagen en het reliëf ongestoord zijn zeer goede mogelijkheden voor herstel van waardevolle natte-graslandvegetatiesDeze mogelijkheden worden door de grondwaterstandsdaling ten gevolge van de drainage sterk verkleind. Ook de effecten van drainages op de beek, deze zijn namelijk zeer schadelijk voor de beekfauna en - ten gevolge van inunda ties met voedselrijk beekwater - voor de benedenstrooms in de landgoederenzone aanwezige uiterst kwetsbare oevervegetatie (o.a. Witte rapunzel, Phyteuma spicatum, Grote gele dovenetel, Galeobdolon luteum montanum, Kleine maagdenpalm, Vinca minor, Muskuskruid, Adoxa moschatellina en Eénbes Paris quadrifolia) zijn in onze beslissing meegewogen. Overigens heeft de consulent NBLF de juistheid van dit oordeel en de daaruit voortvloeiende beslissing om de vergunning te weigeren bevestigd. Op dit moment kennen deze gronden met de bestemming "Agrarisch gebied met natuurwetenschappelijke en landschappelijke waar den, tevens hydrologische beschermingszone" nog belangrijke actuele en potentiële natuurwetenschappelijke waarden, die in grote mate aangetast zullen worden door de effecten van deze drainage op de waterhuishouding vanwege de ecologische rela ties Het weigeren van de gevraagde aanlegvergunning brengt verder niet met zich mee, dat daardoor het gebruik van het perceel voor agrarische productiedoeleinden in zeer ernstige mate wordt belemmerd of zelfs onmogelijk wordt gemaakt. Daarbij dient ook meegenomen te worden het feit, dat het nadeel van het ontbreken van drainage zich met name doet voelen op het moment dat er sprake is van een nat voor- of najaar, terwijl de schadelijke effecten van het gewijzigde afwateringspatroon op de natuurwetenschappelijke waarden zich altijd doen voelen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 325