3000,- naar 5000,-; 100% vergoedingen bij de woningaanpassing voor de minima. Voor
personen die hun hoofdverblijf hebben in een AWBZ-instelling en die op gezette tijden naar huis
komen, zal worden gezorgd voor onder andere een slaapkamer en een wasruimte. College en raad
vinden dat gewoon noodzakelijk. De wethouder is verder van mening dat het goed is na 6
maanden te evalueren. Het heeft weinig zin dat eerder te doen, maar hij is het wel eens met de
VVD dat er bij eventuele tussentijdse problemen aan de bel getrokken dient te worden. Zoals ook
de heer Bastiaanssen heeft gezegd, zullen er zeker kinderziekten te voorschijn komen. Wat betreft
diens vraag of het vermogen meetelt, antwoordt de wethouder dat dat niet het geval is; inkomen
uit vermogen wel, zoals dat bij meerdere wetten het geval is. Voorts maakt de wethouder melding
van de prettige samenwerking in de commissie, alsook met het Gehandicaptenplatform. Die
samenwerking zal zeker worden voortgezet. Nu moeten we echter aan de slag. Werkenderwijze
zullen we wijzer worden, er beter in thuis geraken. Wel zal het zo zijn dat, wanneer er straks
cliënten komen, de betreffende ambtenaar, die dat ene loket probeert te maken, met de verorde
ning en het verstrekkingenboek in de hand de eerste gevallen zal moeten afwerken. College en
ambtenaren durven het echter aan. Tot slot dankt hij de raad voor de prettige samenwerking.
De heer MARTENS is tevreden met het antwoord. Hij wil alleen nog graag van de wethouder
horen of terugmelding van de stand van zaken een structureel punt op de agenda van de commis
sie welzijn kan zijn. Dat kan mondeling, maar dan blijven we elke commissievergadering op de
hoogte.
De heer VAN DE PUT benadrukt nogmaals dat hij absoluut voor is. Hij is het eens met een
evaluatie over een half jaar, alsook met het gezegde van de wethouder dat we gaandeweg zullen
leren omgaan met deze regeling. Wat betreft de open eindfïnanciering wil hij de wethouder graag
horen zeggen dat bij eventuele tekorten geen compensatie binnen de WVG zal worden gezocht.
Wethouder ROPS merkt op dat al in de vorige raadsvergadering is gezegd dat het wel een open
eindfïnanciering is. Het mag niet zo zijn dat voor het einde van het jaar het geld op is en cliënten
moeten worden weggestuurd. Het geld moet dan maar ergens vandaan komen. In de richting van
de heer Martens antwoord de wethouder dat in elke commissievergadering verslag zal worden
gedaan van de gang van zaken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld.
6. VOORSTEL TOT AANPASSING VAN DE VERORDENING LEERLINGENVERVOER
NIEUW-GINNEKEN.
De heer GEERTS is namens zijn fractie met het hele verhaal accoord gegaan, maar heeft in de
commissie welzijn met betrekking tot de voorstellen op pagina 2 toch vragen gesteld. Het gaat dan
met name over de laatste alinea, waarover ook in de commissie al is gesproken. Hij vraagt zich af
of het daar vermelde wel wenselijk is, en wel om twee redenen. Het is de vraag of het wenselijk
is dat er niet getornd zou worden aan bestaande vervoersvoorzieningen. Gezien de mogelijk lange
termijn waarvoor bestaande toegezegde vervoersvoorzieningen nog zullen gelden, zal het naar zijn
idee om een heel lange uitwerktermijn gaan. Hoewel het momenteel ook landelijk sterk in de
mode is om nadrukkelijk onderscheid te maken tussen nieuwe en bestaande aanvragen, vraagt hij
zich af in hoeverre dat dat altijd dan maar in consequenties doorgetrokken moet worden. Hij ziet
daar maar weinig argumenten voor. Zijn voorkeur zou zijn geweest om ook bestaande aanvragen,
mogelijk met een overgangstermijn, toch te laten voldoen aan de nieuwe normen. Dat lijkt hem
redelijker dan wat hier ligt.
De heer BASTIAANSSEN sluit zich aan bij de opmerkingen van de heer Geerts.