binnen dit huis vorm geven aan die uitvoering, helderheid en duidelijkheid, en zoveel mogelijk
één loket.
De heer VAN DER PUT vindt dat we op moeten passen niet in een zekere vorm van schijnheilig
heid te vervallen. Iedereen prijst iedereen de hemel in en vertelt dan daarna dat we op onze tellen
moeten passen. Hij wil inhaken op de laatste zin van pagina 1 van het voorstel, waarin staat: "Uw
raad heeft tevens besloten om de hoogte van dit bedrag voor 1995 opnieuw te bezien". Hij citeert
uit de zojuist vastgestelde notulen en stelt dat zijn fractie gezegd heeft dat je in dit kader niet mag
praten over neerwaarts bijstellen. Je kunt alleen zeggen óf het beleid moet in de breedte worden
aangepast, óf wij trekken de la open en er komt meer geld bij, óf desnoods zoeken we elders
compensatie. Het college zegt bij monde van de heer Rops, wij moeten proefdraaien, goed en
breed evalueren, en komen we dan tekort, dan moeten we hier of daar bijpassen. Daarna kunnen
we verder kijken wat we in 1995 doen. Voorts citeert hij de heer Geerts van Gemeentebelangen
Bavel, die zegt dat je dan toch eigenlijk een principe-uitspraak doet, waar je terdege rekening mee
moet houden. Dat wil hij onderschrijven. Als het college zegt "uw raad heeft tevens besloten om
de hoogte van dit bedrag voor 1995 opnieuw te bezien', dan is hij accoord, maar dan wel in de
geest van de gevoerde discussie. Het moet dus niet gaan zoals de heer Martens zegt, een open
eind aan de ene kant en aan de andere kant compensatie zoeken binnen de WVG. Wij moeten niet
schijnheilig doen en straks dan ook compensatie buiten de WVG zoeken als wij hier over de
schreef gaan. Dat is financieren met een open einde.
De heer MARTENS merkt richting de heer Van de Put op dat hij alleen geconstateerd heeft dat
het een open eindfinanciering is. Hij heeft daarbij ook aangegeven dat je, als je gaat evalueren,
beleid en financiën tesamen moet nemen. Hij heeft dus zeker niet gezegd dat een open eindfinan
ciering zou betekenen "je gaat je gang maar".
De heer J. VAN GILS merkt op dat als de heer Van de Put uit notulen gaat citeren, hij dat dan
ook compleet moet doen.
De heer H. VAN GILS stelt, dat het feit dat verordening en verstrekkingenboek zoveel tijd in
beslag genomen hebben, eigenlijk al aangeeft dat het hier toch een behoorlijk ingewikkelde
materie betreft. Die tijd heeft zijn fractie er in ieder geval aan willen besteden. Dat neemt niet
weg dat we op 29 maart het besluit nemen, terwijl de WVG op 1 april ingaat. In ieder geval is het
voor de belanghebbenden erg belangrijk dat er een regelgeving komt. Zoals bekend staat de VVD
niet te trappelen om dikke rapporten te maken. Zij hadden het liever wat eenvoudiger opgeschre
ven. Het is echter een ingewikkelde materie en vooral als het over regels gaat, zul je die toch op
een dusdanige manier moeten omschrijven dat duidelijk wordt wat er wel en wat er niet onder
valt. Zijn fractie staat volledig achter verordening en verstrekkingenboek, maar dringt tevens aan
op een evaluatie in het najaar van 1994 om de zaak wat dat betreft in de praktijk te kunnen
bekijken. Mochten er zich tussentijds echte problemen voordoen, dan zou hij het college bij wijze
van spreken willen opdragen deze problemen adequaat en flexibel op te lossen.
Wethouder ROPS antwoordt namens het college, inclusief Leefbaarheid. Als de heer Van Gils van
de WD opmerkt dat we laat zijn, dan heeft hij daarin volkomen gelijk. Over twee dagen is het 1
april en dan gaat het echt werken. Gelukkig liggen we al een stukje voor, de 70 mensen die het
college had doorgekregen in verband met vervoer, hebben hun vergoeding al ontvangen en dat
klopte allemaal precies met wat ze voorheen kregen, zoals ook de afspraak was. De uitgesproken
complimenten zal hij graag aan de betreffende sectoren overbrengen. De dikke rapporten waar de
heer Van Gils over spreekt komen van de VNG, die hebben we dus niet zelf gemaakt. Wel
hebben we daarin een eigen verantwoordelijkheid gelegd. Mevrouw Bogmans heeft daarvan al een
paar voorbeelden gegeven. Wij hebben die zorgplicht, die eigen verantwoordelijkheid, en wij
zullen ons daar zeker niet van af laten brengen. Ten opzichte van het stadsgewest hebben wij dus
verschillende afwijkingen. Wij brengen het drempelbedrag van 186,- dus niet in rekening; het
vervoer van 50 naar 70%; het verhuizen van
4