6
De heer MARTENS vraagt met betrekking tot de aanpassing kilometergrens basisonderwijs, hoe
verder is omgegaan met het verzoek van zijn fractie voor een mogelijk geleidelijke afbouw.
Wethouder ROPS neemt aan dat ook de heren Geerts en Bastiaanssen dat bedoelen. In het college
is daarover gesproken en ook daar is men van mening dat het niet goed is die zaak abrupt af te
sluiten. Een afbouwregeling van 75%, 50%, 25% lijkt hem wat vriendelijker overkomen en zou
bovendien ook rechtvaardiger zijn.
De heer H. VAN GILS vraagt aan de voorzitter of het nu zo is dat de wethouder staande de
vergadering een ander voorstel doet.
De VOORZITTER heeft het idee dat de wethouder alleen aanvult, maar vraagt de wethouder het
woord te nemen.
Wethouder ROPS stelt dat het inderdaad een iets ander voorstel betreft. Ook in de commissie
welzijn vond men bedoelde aanpassing te abrupt. Men wilde een soort afbouwsysteem maken met
ingang van het nieuwe schooljaar. Degenen die aanvankelijk 100% kregen nu afbouwen naar 75%
en zo verder. Het betreft hier dus toch een verschil met het voorliggende voorstel. v
De heer H. VAN GILS is geneigd aanhouding van dit punt tot de volgende vergadering te vragen,
waarbij dan met een nieuw voorstel gekomen kan worden. Hij vraagt zich af of het wel een
gelukkige vorm van presentatie is om zo maar een nieuw voorstel op tafel te leggen.
Mevrouw BOGMANS merkt op dat in de commissievergadering alle aanwezige fracties voor een
afbouw van het overmatige deel waren. Zij constateert dat het college het commissieadvies
gevolgd heeft. Het zou inderdaad duidelijker zijn geweest als het college dat even van te voren
had meegedeeld, maar het is in de lijn van de commissie-advisering. In die zin kan haar fractie
hiermee instemmen.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor tien minuten, zodat het college in staat is de raad
een exacte amendering van het voorstel voor te leggen, conform datgene wat in de commissie is
besproken.
De VOORZITTER heropent de vergadering en stelt voor het door het college overgenomen
commissie-advies in die zin in de verordening aan te passen dat op pagina 11 titel 6 een over
gangsbepaling wordt toegevoegd. De toevoeging bestaat uit de tekst: "Voor bestaand toegekende
vergoedingen, die afwijken van de in deze verordening genoemde maatstaven, geldt een over
gangsperiode van anderhalf jaar, ingaande het schooljaar 1994/1995: a) voor de periode aanvang
schooljaar 1994/1995 tot januari 1995 geldt een korting van 25%; voor het jaar 1995 tot einde
schooljaar 1994/1995 50% en voor de periode aanvang schooljaar 1995/1996 tot 1 januari 1996
75% en vanaf januari 1996 krijgt de verordening voor eenieder een gelijke uitvoering". Titel 6
wordt dan titel 7, zijnde de slotbepalingen. Daar waar deze amendering effect heeft op andere
artikelen, zal de verordening conform worden aangepast. Hij vraagt of de raad met deze
redactievoorstellen kan instemmen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld, met inachtname
van de bovenvermelde amendering.
7. VOORSTEL TOT:
A, 2E WIJZIGING VAN DE LEGESVERORDENING 1994 EN
IL BENOEMING VAN DE DIRECTEUR VAN DE RIJKSDIENST VOOR HET
WEGVERKEER (RDW) TOT ONBEZOLDIGD AMBTENAAR VAN DE GE
MEENTELIJKE BELASTINGEN.
