8
De heer VAN GESTEL kan een flink stuk meedenken met de heer Van Yperen. Ook hij vindt het
een goede zaak het betreffende stukje tuin aan de gemeente te houden en dus vooralsnog niet te
verkopen. Voorts vraagt hij zich af of het betreffende pand op de gemeentelijke monumentenlijst
staat. Dat zal wel het geval zijn, daar het een beeldbepalend pand is. Mocht het niet op die lijst
staan, dan stelt hij voor het daar alsnog op te plaatsen. Hij is er wel van overtuigd dat de koper er
geen misbruik van zal maken, maar vindt toch dat je dat van te voren beter goed vast kunt leggen
dan nadien weer problemen te krijgen.
De heer H. VAN GILS is het namens de WD eens met het voorstel. Hij vindt dat er voldoende
duidelijkheid is ten aanzien van de uitwerking van de lokatie aan het hoekhuis. Daarin is voor hem
duidelijk dat het huis geen wezenlijke bijdrage meer levert aan dat gebied. Verkoop geeft ook een
zekere garantie voor het behoud en mogelijke verbetering van het pand. Daarnaast geeft het de
mogelijkheid om een kleine aanpassing aan het bedrijfspand ernaast te realiseren, zonder dat er
allerlei problemen komen met omwonenden. Tot slot ziet hij door de verkoop van dit pand ook de
realisering van de achteruitgang van de bedrijfspanden tot de mogelijkheden gaan behoren en dat
zou een aantal problemen in de Brigidastraat kunnen oplossen. Nu dus accoord met de verkoop
van Brigidastraat 10.
Wethouder ZWIJNENBURG constateert dat de heer Van Yperen accoord is, maar ongelukkig is
met het tijdstip. Ook in de commissievergadering heeft hij reeds gezegd dat dat tijdstip altijd door
twee partijen bepaald wordt, koper en verkoper. Met name de koper heeft aangedrongen op
overdracht op korte termijn, in verband met de ook door de heer Van Gils genoemde uitbreiding.
Er zijn inderdaad nog wat onzekere factoren, maar in de komende periode zal het toch voorkomen
dat er bepaalde knopen moeten worden doorgehakt. Natuurlijk moet dat zorgvuldig gebeuren,
maar je moet ook niet bang zijn om het te doen. Ook hij dacht in eerste instantie het achterste deel
van het perceel te moeten behouden, maar, ter plaatse de zaken opnemend en daarnaast de
projectie van de nieuwe toegangsweg die de achterontsluiting van die kavels zal bewerkstelligen,
heeft het college er toch voor gekozen dit niet te doen. Hij ziet het als een logische afsluiting van
die insteekweg. Tevens moet men zich realiseren dat, als die insteekweg ook maar iets te ver zou
worden doorgetrokken, de sociale veiligheid in het geding komt. De heer Van Yperen stelt dat het
hoekhuis verbouwd zal moeten worden en hij zou graag zien dat geprobeerd wordt dat op te
nemen in de akte. De wethouder is van mening dat daarover zeker goede afspraken gemaakt
dienen te worden en hij hoopt dat de raad het vastleggen daarvan aan het college wil toevertrou
wen. Richting de heer Van Gestel antwoordt de wethouder dat het pand momenteel de status
'beeldondersteunend' heeft. Uit contact met de koper is gebleken dat die er in principe geen
bezwaar tegen heeft het pand op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen. Het eventueel
plaatsen op die lijst zou echter via de daarvoor bestaande procedure moeten gebeuren. De
wethouder heeft er nota van genomen dat de heer Van Gils accoord gaat met het voorstel, daar het
huis geen wezenlijke bijdrage levert voor de invulling van dat gebied. Dat is ook de reden dat het
college voorstelt dit pand te verkopen. De ontsluiting daarachter lijkt hem een goede zaak, omdat
dan toch een deel van de verkeersdruk in de Brigidastraat wordt weggenomen.
De heer J. VAN GELS merkt op dat zijn fractie alleen pleit voor behoud van het achterste stukje
grond, omdat nog niet definitief bekend is wat er met het hoekhuis zal gebeuren. Hij stelt voor
om, zolang er nog geen definitieve plannen zijn met betrekking tot dat hoekhuis, dat betreffende
stukje grond te behouden. Mocht later blijken dat de gemeente het niet nodig heeft, dan kan het
altijd nog verkocht worden.
De heer VAN GESTEL is het eens met de toelichting van de heer Van Gils. Er is nog zoveel
onduidelijkheid over dat zogenaamde binnennest en het zou toch jammer zijn als we over enkele
maanden tot de conclusie kwamen dat we dat reepje grond toch nodig hebben. Dan kunnen we het
beter nu behouden en het over vier of vijf maanden alsnog de familie Van Kuijk aanbieden.