zou bebouwing dus niet moeten worden toegestaan. De bewuste strook grond lag oorspronkelijk in
het bestemmingsplan Kerzel. Hij meent zich te herinneren dat daarop twee woningen zijn ge
bouwd. We praten hier over een overgebleven strookje grond, wat met hetzelfde gemak bij de tuin
van de tweede woning gevoegd had kunnen worden.
De VOORZITTER sluit de discussie over dit agendapunt en stelt vast dat de heer Willemsen een
vérstrekkend voorstel heeft gedaan, namelijk het voorstel aan te houden en te betrekken bij een
totale inventarisatie. Hij taxeert of dit voorstel voldoende wordt ondersteund; dat blijkt niet het
geval te zijn. Vervolgens brengt hij het collegevoorstel in stemming, met de opmerking dat
wethouder Rops reeds bij de behandeling van dit voorstel in het college de aantekening heeft
geplaatst tegen te zijn.
Uit de stemming bij handopsteken blijkt dat het voorstel van de heer Willemsen slechts door zes
leden wordt ondersteund en derhalve wordt verworpen. Uit stemming de bij handopsteken blijkt
tevens dat het collegevoorstel met 8 tegen 6 stemmen wordt aangenomen. Het voorstel is derhalve
aangenomen, met de toezegging dat op korte termijn aan de commissie een inventarisatie van
verzoeken zal worden voorgelegd met het voorstel om advies. Tegen stemden de leden J. van
Gils, P. van Yperen, C. Geerts, W. Willemsen, B. Martens en J. Rops, terwijl voor het voorstel
werd gestemd door de leden H. van Gils, F. Paulussen, G. Postuma, F. Bogmans, C. van de Put,
B. Zwijnenburg, J. van Gestel en C. Bastiaansen.
13. VOORSTEL TOT HET NEMEN VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT TEN
BEHOEVE VAN DE AANLEG VAN EEN BERGBEZINKBASSIN AAN HET MARK
DAL TE ULVENHOUT.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld.
14. VOORSTEL OM GEEN MEDEWERKING TE VERLENEN AAN HET VERZOEK OM
WIJZIGING VAN HET BESTEMMINGSPLAN "HERZIENING BEDRIJVENTERREIN
DE BUNDER" VOOR HET PERCEEL AMBACHTEN 5 TE BAVEL.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld.
15. VOORSTEL TOT HET VASTSTELLEN VAN EEN VERWEERSCHRIFT INZAKE
WEIGERING VAN EEN AANLEGVERGUNNING.
De heer BASTIAANSSEN merkt op dat in de laatste commissie ABAM naar zijn gevoelen
terechte opmerkingen zijn gemaakt over de zwakke argumenten die in het verweerschrift zijn
opgenomen. Vorig jaar is er op grond van deze argumenten een beroepschrift ongegrond
verklaard. Een besluit van de Raad van State hierover zou aangeven of wij destijds een verstandig
besluit genomen hebben.
De heer WILLEMSEN merkt naar aanleiding van het voorstel op dat er van het tijdens de
commissie ABAM gedane verzoek van de heer Van Gils om de toelichting van de heer Bastiaans-
sen aan het voorstel toe te voegen, niets terechtgekomen is.
De VOORZITTER stelt dat uitvoering gegeven wordt aan het besluit van de raad in het verleden.
Het wijzigingsvoorstel van de heer Bastiaanssen in de commissie ABAM is indertijd niet
overgenomen en dat maakt het moeilijk om in onze huidige juridische positie tot een aanvulling te
komen die daar wat haaks op staat. De voorzitter wil bezien op welke wijze hij dat element nog
eens kan behandelen. Dat geldt overigens ook voor andere onderwerpen die van doen hebben met
ontwikkelingen in het buitengebied. Zijns inziens verdient dat een gedegen inhoud te krijgen. Hij