23. RONDVRAAG EN SLUITING. De heer MARTENS vraagt of het provocerende bord bij de Kraaijenberg niet wat kleiner kan. Hij en ook anderen ergeren zich daar vreselijk aan. Verder zou hij in een van de volgende commissie vergadering VROM graag een overzicht hebben van de stand van zaken van de werkzaamheden aan de Chaamse Beek. Hij heeft de indruk dat daar dingen gebeuren die niet zijn afgesproken. De VOORZITTER merkt op dat wat dit laatste betreft een voorstel door de raad is vastgesteld. Verder wijst hij op artikel 34 lid 1 van het reglement van orde, waarin de raad heeft vastgesteld zich te beperken tot het formuleren van een korte vraag en een duidelijk antwoord, en hij vraagt de raad zich daaraan te houden. Wethouder ZWIJNENBURG zegt in overleg te zijn met de ondernemer om iets aan het bewuste bord te doen. Hij kan alvast toezeggen dat het zeker niet op die plaats zal blijven staan. De vraag over de werkzaamheden aan de Chaamse Beek zal hij aan wethouder Van der Westerlaken doorgeven, die er ongetwijfeld voor zal zorgen dat dit punt in de commissie VROM aan de orde komt. De heer WILLEMSEN heeft een brief gekregen die de NCB aan haar leden heeft gestuurd in het stroomgebied van de Mark. Daarin staat dat de overheid de begrenzingen van de voorgenomen reservaats-, natuurontwikkelings- en beheersgebieden in het betreffende stroomgebied ter inzage heeft gelegd. Hierover heerst de nodige ongerustheid. Eventuele bezwaren moeten voor 1 april binnen zijn; de toelichting daarop mag later. Gezien het feit dat een en ander voor Nieuw- Ginneken toch een belangrijk gebeuren is, vraagt hij of de gemeente hier van te voren in gekend is, of er een mogelijkheid tot inspraak is geweest en of de gemeente bezwaar gaat maken. Wethouder ZWIJNENBURG zegt daar niet in gekend te zijn, in de zin van dat er een actieve rol voor de gemeente was weggelegd. Hij erkent en herkent de nodige onrust, die overigens ook tot uitdrukking is gekomen in voorlichtingsbijeenkomsten in dat gebied. In een extra B&W-vergade- ring morgen zal hij een en ander expliciet aan de orde stellen. Gehoord de reacties van de mensen die het betreft, denkt hij dat het overigens bezwaren zal regenen. De VOORZITTER tracht een voorstel te formuleren. Hij stelt voor aan het provinciaal bestuur kenbaar te maken dat wij op korte termijn met een reactie komen, een ontwerp-reactie voor te bereiden in de eerstvolgende commissievergadering, deze zonodig af te ronden in de raad en vervolgens aan G.S. te doen toekomen. Kan de raad ermee instemmen een en ander nog deze week pro forma kenbaar te maken en dat nog te doen volgen door een gemotiveerde benadering?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 354