11
tuinbouw. Hoewel op zich een stevig gesubsidieerde regeling,
is zijn fractie het toch eens met het voorstel. Tot slot nog
een vraag: hoeveel werkzoekenden zijn nu concreet aangenomen
en hoeveel hiervan komen uit de gemeente Nieuw-Ginneken?
De heer GEERTS zegt bij voorbaat dat zijn fractie accoord gaat
met het voorstel. Hij heeft geen behoefte over dit onderwerp
een uitgebreid verhaal te houden. Wel merkt hij op het zeer
lovenswaardig te vinden wanneer in het geval van een groot
probleem mensen hun nek uit durven steken en met een experi
ment proberen een begin van een oplossing te vinden. Elk
experiment is voor een stuk een gok. Zijn fractie is bereid
die gok te nemen en na afloop te kijken hoe het experiment is
afgelopen. Tevens is men er van overtuigd dat alle hier ge
noemde problemen in goed overleg met de betrokkenen gewoon
boven tafel komen en opgelost gaan worden. Zijn fractie heeft
daar alle vertrouwen in.
De VOORZITTER start zijn betoog met een compliment aan de raad
voor de doorwrochte en goed gedocumenteerde benadering van dit
vraagstuk. Voorts complimenteert hij de heer Goos met zijn
maiden-speech, die ook inhoudelijk zeer bijzonder genoemd mag
worden. Waar de heer Van de Put zegt de zaak principieel te
willen bekijken, wil de voorzitter op zijn manier de zaak
praktisch principieel bekijken. Met elkaar stellen we vast dat
we, macro gezien, voor een gigantisch probleem staan en ook
regionaal en lokaal voor een geweldig vraagstuk geplaatst
worden. Het college heeft gekozen voor een praktische benade
ring. Het gaat om een eenmalig experiment, dat uitgebreid
geëvalueerd wordtDe overeenkomst komt morgen gereed en men
zal dan zien dat het een uitermate uitgebreide overeenkomst
betreft. De voorzitter maakt vooraf een paar algemene opmer
kingen. Hij acht het goed op te merken dat de landbouwsector
met ruim 494 arbeidsplaatsen ruim 20% vergt van de economische
sector in onze gemeente met in totaal 2400 arbeidsplaatsen.
Voorts heeft de gemeente een belangrijke taak rondom de ille
galiteit. Het college denkt thans een voorstel te hebben
waarmee onregelmatigheden mogelijk voorkomen kunnen worden.
Richting de heer Van de Put wijst de voorzitter op het in
maart 1993 gesloten landelijk tuinbouwaccoord, waarbij Justi
tie, Landbouw, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Centraal
Bestuur voor de Arbeidsvoorziening, RBA en alle gemeenten
betrokken zijn. Uitgangspunt daarbij is dat de personeelsvoor
ziening in Nederland een integrale oplossing moet hebben,
waaraan alle partijen een maximale inspanning moeten leveren.
De term 'maximale inspanning' schijnt echter door de diverse
partijen verschillend te worden uitgelegd. Tijdens een lande
lijk RBA-beraad van de VNG heeft de voorzitter het ministerie
geadviseerd iets te doen aan het ontkluwen van de regelgeving.
Hij heeft er daarbij op gewezen dat er, ondanks de mooie
verhalen over het inzetten van langdurig werklozen, feitelijk
geen echt instrumentarium geleverd wordt. Ook is hij het niet
met de minister eens als hij zegt dat er, bijvoorbeeld rondom
de aspergetelers, uit de reguliere bakken geput moet worden.
De realiteit is nu eenmaal dat men daar niet voor komt. Hij is
het eens met de heer Goos dat het water de tuinders inmiddels