13 voorzitter dat de politiek daar niet op ingaat. Het is een illusie om te denken dat men vanuit de reguliere arbeidsvoor ziening dit werk gaat doen zonder aanvullende voorwaarden. Is de proef niet teveel geredigeerd naar de werkzoekenden, met name in de artikelen 9 en 10? Daarover is veel gediscussieerd, ook in het bijzijn van de heer Roeien van de tuinbouworganisa ties, maar dit accoord kan alleen maar tot stand komen als alle partners instemmen. Het is nu eenmaal een experiment, het duurt een jaar, en laat 9 en 10 dan staan. De intentie is om mensen door te laten stromen, dus als van die twintig mensen een aantal zijn weg vindt bij de tuinders of via scholing bij andere werkaanbiedersdan kunnen we volgend jaar bekijken of dat op een andere wijze verruimd kan worden. In de richting van de tuinders zou de voorzitter nog willen zeggen: pak het op, probeer ook met ons de nek uit te steken. Er wordt op landelijk niveau veel gesproken over flexibilisering van de arbeid. Bij bepaalde bedrijfstakken blijkt, dat waar werkge vers en werknemers een goede relatie opbouwen, die flexibili teit vaak te verkrijgen is. Hopelijk behoort dat hier ook tot de mogelijkheden. De premiedruk kan niet door ons veranderd worden; dat is een zaak van het ministerie. Op het verzoek niet gehaalde doelstellingen bij Sociale Zaken te melden, merkt de voorzitter op dat vanuit Den Haag al buitengewoon veel belangstelling voor dit experiment bestaat. Sommigen vinden het zelfs een uniek experiment. Over het standaardcon tract en het terugbetalen heeft de voorzitter al wat gezegd. Het gaat om een experiment en we moeten goed alle processen volgen. Bovendien komt er een uitgebreide begeleidingsgroep. Een evaluatie is reeds toegezegd en de voorzitter zou het plezierig vinden deze uitgebreid te doen plaatsvinden. In antwoord op de vraag van de heer Goos meldt de voorzitter dat het drie mensen uit ons eigen bestand betreft. Hier wordt echter door onze mensen actief naar gekeken. Als je vindt dat mensen ingezet moeten worden, dan zul je ook aan de vraagkant iets moeten doen. Vandaar ook dat de voorzitter een onderzoek gestart is hoe wij als 21 gemeenten, gezien vanuit het RBA/ stadsgewest, arbeid organiseren en wat wij als lokale overhe den in deze doen. Om met de heer Geerts te spreken, ieder experiment is goed, laten we beginnen. Hopelijk kunnen we hiermee iets aantonen, negatief of positief, maar de uitkom sten zullen de raad zeker niet onthouden worden. De heer PLATZBEECKER is zeer onder de indruk van het antwoord van de voorzitter. Ook hij hoopt dat het experiment zal slagen en wil daarbij nog een paar tips aan de hand doen die mis schien behulpzaam kunnen zijn. Hij wijst er op dat de coördi nator/begeleider die hier fulltime 26 weken mee bezig is iemand zal moeten zijn die goed met motiverende factoren weet om te gaan en dan hebben we het beslist niet alleen over geld, maar over zaken als erkenning en waardering, die vreselijk belangrijk zijn. Het tweede punt wat hij als suggestie wil meegeven is, dat in termen van modern management een van de pijlers om te komen tot een goed beleid kostenbeheersing top- down is. Hij herinnert hier aan de toezegging uit de ABAM- discussie dat het college eens zal kijken naar het kosten plaatje met betrekking tot de kosten van coördinatie en orga-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 463