14 nisatie. Wellicht vinden we daarvan iets terug in het rapport dat ons wordt toegezonden. Hij ziet dat met vertrouwen tege moet De heer MARTENS merkt nog op dat het unieke van dit experiment naar zijn idee ligt in het feit dat het wars is van bureaucra tie en los staat van allerlei soorten van regelgeving. De heer VAN DE PUT wist van te voren al dat de voorzitter dit punt met groot enthousiasme zou verkopen. Het woord concurren tievervalsing zal hij maar niet gebruiken, maar iedereen kan lezen dat over de grens voor 3,60 geplukt wordt. Met zijn enthousiasme heeft de voorzitter ons veel hoop, maar ook veel vrees gegeven. De overheid doet niet wat zij hoort te doen: seizoenarbeid apart behandelen. Inherent aan die redenering heeft de heer Goos de conclusie getrokken: het werkt niet. Zijn fractie hoopt echt wel dat die twintig mensen aan de slag komen, maar vindt niet dat hiervoor 30.000,-- kan worden uitgetrokken Wethouder VAN GILS merkt op dat als het waar zou zijn wat de heer Van de Put beweert, dat het een mislukking zou worden, dat dat dan ook een signaal is. Misschien doet de minister dan wel iets. De heer GOOS vindt dat wij en ook de tuinders alles op alles moeten zetten om die regeling te laten slagen. Het is een experiment, we krijgen geen tweede kans, dus is het zeer belangrijk dat alle voorwaarden zo goed mogelijk zijn. Flexi biliteit zou moeten kunnen, heeft hij van de voorzitter begre pen, maar toch hoort hij dat de bepaling in het contract mensen ervan weerhoudt een dergelijk contract aan te gaan. Als het toch niet onze bedoeling is om mensen subsidie te laten terugbetalen, dan zou die bepaling ook niet in het contract moeten staan. Naast de vraag over het aantal eigen inwoners in de pool, had hij ook gevraagd hoeveel mensen er in zijn tota liteit in de pool zaten, dus ook van buiten onze gemeente, want we zullen toch een twintigtal mensen moeten hebben. Met betrekking tot de opmerking van de heer Van de Put merkt spreker op dat waar de overheid iets nalaat, wij best mogen proberen daar te corrigeren. Zou het experiment desondanks toch niet lukken, dan is dat ook een signaal richting Den Haag De VOORZITTER stelt richting de heer Platzbeecker dat motiva tie inderdaad een inhoudelijk probleem is. De coördinator is daarmee druk doende. De opbouw van de kosten zal uitgebreid aan de raad gerapporteerd worden en over de kostenbeheersing top-down komen we zeker nog te spreken. Met betrekking tot de opmerking van de heer Martens dat het experiment wars is van bureaucratie, merkt de voorzitter op dat landelijk veel over de werkloosheid en de aanpak daarvan wordt gesproken, veelal echter op een vrij abstract niveau, maar dat hij het een voorrecht vindt om soms op praktisch niveau te kunnen werken. De heer Van de Put stelt dat de overheid niets doet. Wij zijn ook die overheid, met name de lagere overheid, kern van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 464