BIJLAGE 14
WIJZIGING VAN ARTIKEL 4.5.0.2. KAPVERBOD
probleemstelling
Naar aanleiding van de raadsdiscussie d.d. 22 februari jl.
hebben wij d.d. 19 april 1994 en 3 mei 1994 besloten tot
inhoudelijke wijziging van de APV van het kapverbod (art.
4.5.0.2.) Voorgesteld wordt om het kapverbod niet van toepas
sing te verklaren op bosjes en houtsingels jonger dan 3 0 jaar
in het agrarisch bouwblok of in het erf of tuin van het agra
risch bedrijf. De motivering hiervan is de gedachte dat het
niet aangaat agrariërs die vrijwillig, vaak daartoe gestimu
leerd door rijk, provincie of gemeente, beplanting ter ver
fraaiing van hun erf hebben aangebracht, vervolgens in hun
bedrijfsvoering te belemmeren met de verplichting een kapver-
gunning aan te vragen en de mogelijkheid dat deze geweigerd
wordt
vergelijking boswet/APV
In de boswet is genoemde uitzondering reeds lang opgenomen,
echter niet in de model-APV. De achtergrond hiervan is dat de
boswet slechts dient tot instandhouding van het bosareaal,
erven en tuinen spelen hierbij geen rol. De bepalingen in de
APV ter bewaring van houtopstanden dienen vooral voor de
bescherming van natuur- en landschapswaarden, erven en tuinen
zijn hierbij juist wel van belang.
nadelen zonder meer uitzonderen
Aan het zonder meer uitzonderen van het kapverbod van erf- en
tuinbeplanting in het buitengebied zit dus het bezwaar dat er
dan geen enkele wettelijke mogelijkheid meer bestaat tot het
bewaren van monumentale solitaire bomen en bomenrijen (m.n.
leilindes) op erven en in tuinen.
Een tweede probleem hierbij is de vaagheid van het begrip
"erven en tuinen" De grens tussen erf of tuin en de overige
rond het huis gelegen grond is vaak niet duidelijk aan te geven
en kan bovendien na verloop van tijd gewijzigd worden.
In de derde plaats zouden bij uitzonderen van het kapverbod van
alle erven en tuinen in het buitengebied ook die van burgerwo
ningen, waarvoor het argument "belemmering in de bedrijfsvoe
ring" niet geldt, onder de uitzondering vallen.
VOORSTEL
Teneinde een en ander te ondervangen stellen wij uw college
voor de uitzondering van het kapverbod voor erven en tuinen in