Regels inzake het gebruik van de standplaats 2 HOOFDSTUK II Artikel 3 1. Het onbebouwde gedeelte van de standplaats mag door de standplaatshouder uitsluitend en bij voortduring als standplaats voor een woonwagen - in de zin van de Woon- wagenwet en derhalve bestemd voor gebruik als woonruimte - gebruikt worden. Met uitdrukkelijke schriftelijke toe stemming van de Gemeente kan van dit laatste afgeweken worden voor een door haar vast te stellen periode. 2. De woonwagen dient te staan op de daarvoor door Burge meester en Wethouders aangegeven situering op de stand plaats Artikel 4 1. De standplaatshouder is verplicht de standplaats in een behoorlijke staat te onderhouden. Bij het onderhoud dienen regels en aanwijzingen die terzake door Burgemeester en Wethouders worden gegeven, te worden opgevolgd. 2. De standplaatshouder zal gebreken zo spoedig mogelijk melden aan Burgemeester en Wethouders. Artikel 5 Burgemeester en Wethouders of hun gemachtigde(n) hebben ter controle toegang tot de standplaats, evenals personen, die door hun zijn aangewezen om in of aan de standplaats noodzakelijke (herstel-werkzaamheden te verrichten. Bedoelde controles of werkzaamheden vinden plaats in overleg met de standplaatshouder en - behoudens noodgevallen - op werkdagen tussen 08.00 en 17.30 uur. Artikel 6 Voor rekening van de standplaatshouder komen met betrekking tot de berging de kosten van (het normale) onderhoud: a. aan hang- en sluitwerk, gas-, water- en elektriciteits leidingen, sanitaire voorzieningen en voorts alle geringe en dagelijkse reparaties, als bedoeld in artikel 1619 van het Burgerlijk Wetboek; b. van al het overige aan het inwendige van de berging; c. aan daken, goten en het uitwendige van de berging en voor zover het de instandhouding betreft ook het inwendige van de berging; d. voortkomend uit schade, ontstaan door verandering van stookgewoonten (roetdoorslag, het niet vorstvrij houden van de berging, e.d.).

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 59