2. Indien hij behoudens overmacht of schriftelijke toestemming
van Burgemeester en Wethouders, de woonwagen langer dan zes
maanden onbewoond laat, wordt hij geacht de woonwagen niet
meer tot zijn hoofdverblijf te hebben. De bewijslast hier
voor berust bij de standplaatshouder.
Artikel 10
Overtreding van het bepaalde in artikel 5 en artikel 7, derde
lid wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden
of geldboete van de tweede categorie.
Artikel 11
De opsporing van de in artikel 10 strafbaar gestelde feiten is,
naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering
genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door
Burgemeester en Wethouders met de zorg voor de naleving van
deze verordening zijn belast, ieder voor zover het feiten
betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Artikel 12
1Wanneer de zorg voor de naleving van het bij of krachtens
deze verordening bepaalde dit vereist, wordt hierbij de
last verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen -
woonwagens daaronder mede verstaan - desnoods tegen de wil
van de rechthebbende, bewoner of gebruiker te betreden:
a. aan hen, die en voor zover zij door het bevoegd gezag
zijn belast met de uitvoering van bestuursdwang ter
handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze ver
ordening;
b. aan hen, die en voor zover zij door het bevoegd gezag
zijn belast met het toezicht op de naleving van het
bepaalde bij of krachtens deze verordening;
c. aan de opsporingsambtenaren, die en voor zover zij zijn
belast met de opsporing van overtredingen van het
bepaalde bij of krachtens deze verordening.
2. De in het eerste lid verstrekte last is ten alle tijde uit
voerbaar
3Voor zoveel de in het eerste lid bedoelde last woonwagens
betreft, wordt deze verstrekt met in acht neming van de wet
van 31 augustus 1853 (Stb. 1853, 83) en uitsluitend indien
de zorg voor de naleving een voorschrift betreft dat strekt
tot handhaving van de openbare rust of veiligheid of tot
bescherming van het leven of de gezondheid van personen.