4
ARTIKEL IV
Er wordt een artikel F 31 opgenomen, luidende:
"Aan de vrouwelijke ambtenaar, die een borstkind heeft,
wordt gedurende ten hoogste 1 jaar na de geboorte van het
kind de gelegenheid gegeven haar kind te zogen dan wel de
borstvoeding te kolven"
ARTIKEL V
A. Na artikel D 1 wordt een nieuw artikel D la ingevoegd,
luidend: Artikel D la
1. De werktijd van de ambtenaar van 57 jaar en ouder,
die
a) een werktijd heeft van meer dan 32 uur per week en
b) een ononderbroken diensttijd heeft van tenminste
tien jaren, waarbij een onderbreking van twee maanden
of minder niet als een onderbreking wordt aangemerkt
en 4
cgeen betrekking vervult als bedoeld in artikel H
6lid 1
wordt, tenzij het dienstbelang zich daartegen verzet,
op zijn verzoek teruggebracht tot 32 uur per week,
met behoud van zijn arbeidsduur en volledig voor hem
geldende bezoldiging.
Onder diensttijd als bedoeld in het vorige lid wordt
verstaan de in overheidsdienst doorgebrachte tijd,
waaraan het ambtenaarschap in de zin van de Algemene
burgerlijke pensioenwet is verbonden, alsmede de in
overheidsdienst doorgebrachte tijd waaraan dat
ambtenaarschap op grond van artikel B 7 van
evengenoemde wet niet is verbonden.
De regeling vrijwillig vervroegd uittreden voor
ambtenaren van 59^ jaar en 60 jaar is niet van toe
passing op de ambtenaar wiens verzoek als bedoeld in
het eerste lid is ingewilligd.
B. Aan artikel D 5 wordt toegevoegd lid 9, luidende:
9. Met ingang van de dag dat de werktijd van de
ambtenaar op grond van artikel D la wordt te
ruggebracht tot 32 uur per week worden de duur
van zijn vakantie en zijn aanspraak op rooster-
vrije tijd als bedoeld in artikel D 3, lid 4,
naar evenredigheid verminderd en vervalt de
vermeerdering van vakantie als bedoeld in lid 4
van dit artikel."
C. Artikel D 13, lid 4 komt te luiden als volgt:
4. Het buitengewoon verlof met behoud van bezoldi
ging van een ambtenaar die krachtens artikel D 1
vastgestelde werktijden of krachtens artikel D
la teruggebrachte werktijd op 1, 2, 3, of 4
dagen per week zijn betrekking vervult, kan ten
hoogste respectievelijk 1/5, 2/5, 3/5 of 4/5 van
het in lid 3 onder A en B genoemde aantal
werkdagen bedragen.
2
3