ongeschiktheidsuitkering 70% of meer bedraagt van het
dagloon, waarnaar de arbeidsongeschiktheidsuitkering is
of zou zijn berekend;
d. na beëindiging van zijn dienstbetrekking een uitkering
ontvangt op grond van de Ziektewet (Stb. 1987, 88) over
de maximale duur, bedoeld in artikel 29, tweede lid van
die wet;
e. een uitkering ontvangt, die naar aard en strekking
overeenkomt met een uitkering bedoeld onder a of d;
worden, indien deze uitkeringen worden ontvangen in
verband met een gewezen dienstbetrekking van 8 of meer
uren per week, in aanmerking genomen voor de periode
van drie jaar, bedoeld in het tweede lid en voor de
perioden gelegen in de vijf jaar, onmiddellijk vooraf
gaande aan het ontslag, bedoeld in het derde lid.
Voor de periode van drie jaar, bedoeld in het tweede lid
en voor de perioden gelegen in de vijf jaar, onmiddellijk
voorafgaande aan het ontslag, bedoeld in het derde lid,
worden perioden waarin een persoon een tot zijn huishouden
behorend kind:
a. beneden de leeftijd van 6 jaar verzorgt, zonder dat
deze persoon in dienstbetrekking van 8 of meer uren per
week werkzaam is geweest of een uitkering heeft ontvan
gen als bedoeld in het vierde lid volledig, en
b. vanaf de leeftijd van 6 jaar doch beneden de leeftijd
van 12 jaar verzorgt, zonder dat deze persoon in
dienstbetrekking van 8 of meer uren per week werkzaam
is geweest of een uitkering heeft ontvangen als bedoeld
in het vierde lid, voor de helft in aanmerking genomen.
Voor de toepassing van het vijfde lid worden als periode
van verzorging niet meegeteld de periode waarin:
a. de verzorgende persoon als werknemer in de zin van een
wettelijke regeling inzake werkloosheid recht heeft op
een uitkering ter zake van werkloosheid, of
b. de verzorging buiten Nederland plaatsvindt anders dan
tijdens vakantie.
Indien er in een gezamenlijke huishouding meer verzorgende
personen zijn als bedoeld in het vijfde lid, wordt voor de
toepassing van dat lid als verzorgende persoon van het
kind beschouwd, degene van deze personen die zij als
zodanig hebben aangewezen.
Ingeval geen verzorgende persoon wordt aangewezen zijn
burgemeester en wethouders bevoegd een van hen die naar
hun oordeel als verzorgende persoon moet worden beschouwd,
als zodanig aan te wijzen.
Voor de toepassing van het vijfde en zevende lid wordt
onder
a. een kind verstaan een eigen, aangehuwd of pleegkind;
b. een pleegkind verstaan een kind dat als eigen kind
wordt onderhouden en opgevoed.