Artikel 5 9. De regels die gesteld zijn krachtens artikel 42, negende lid, van de Werkloosheidswet, zijn van overeenkomstige toepassing 1 In afwijking van artikel 4 wordt, indien dit leidt tot een langere wachtgeldduurwaarin tevens voor zover van toe passing de bijzondere verlenging als bedoeld in het vierde lid is begrepen, de duur van het wachtgeld vastgesteld overeenkomstig de volgende leden. 2 De duur van het wachtgeld wordt vastgesteld op drie maan den, vermeerderd voor de belanghebbende: a. die op de dag van ontslag de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt met een duur gelijk aan 18 van de diensttijd; b. die op de dag van ontslag 21 jaar oud is met een duur van 19,5% van de diensttijd en zo vervolgens per leef tijdsjaar opklimmende met 1,5%; c. die op de dag van ontslag 60 jaar of ouder is, met een duur gelijk aan 78% van de diensttijd. 3 Ten aanzien van de belanghebbende die bij de aanvang van de in het voorgaande lid bedoelde diensttijd in het genot was van wachtgeld, waarvan de duur is vastgesteld krach tens het eerste en tweede lid van dit artikel, of van een uitkering waarvan de duur is vastgesteld krachtens artikel 6 tweede lid van de Uitkeringsverordening, wordt bij de berekening van de duur van het wachtgeld op basis van het tweede lid mede in aanmerking genomen de diensttijd, welke bij de berekening van de duur van het eerder toegekende wachtgeld of de eerder toegekende uitkering in aanmerking is genomen. Op de aldus berekende duur wordt de duur van het eerder toegekende wachtgeld of de eerder toegekende uitkering, met uitzondering van de verlening, bedoeld in het volgende lid, in mindering gebracht. 4In aanvulling op de duur van het wachtgeld van de belang hebbende die ten tijden van het ontslag een diensttijd, voor zover geldig voor pensioen, van ten minste tien jaar heeft volbracht, wordt indien de som van zijn leeftijd en diensttijd ten tijde van het ontslag 60 jaren of meer bedraagt, na afloop van de termijn waarover wachtgeld is toegekend, een bijzondere verlenging verleend. Deze bij zondere verlenging duurt tot de eerste dag van de kalen dermaand volgende op die waarin hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. 5. De verlenging als bedoeld in het vierde lid vindt niet plaats in het geval, dat ter zake van een eerder toegekend wachtgeld de vorenbedoelde verlenging reeds heeft plaats gehad, tenzij de belanghebbende nadien wederom een dienst tijd, voor zover geldig voor pensioen, van ten minste tien jaar heeft vervuld. In dat geval blijft de tijd die in aanmerking is genomen bij de bijzondere verlenging, buiten aanmerking

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 698