Artikel 20
13
a. indien de belanghebbende de opgave bedoeld in artikel
13, lid 1 en lid 2, nalaat dan wel onjuist of onvolle
dig doet
b. indien de belanghebbende enig op grond van artikel 9,
leden 2, 3 en 5, gegeven voorschrift niet nakomt,
tenzij hem hiervan redelijkerwijs geen verwijt kan
worden gemaakt
c. indien de belanghebbende zich zonder schriftelijke
toestemming van burgemeester en wethouders in het
buitenland vestigt of geacht moet worden aldaar duur
zaam te verblijven;
d. indien de belanghebbende, zij het ook alleen door
gebrek aan medewerking, verhindert dat een geneeskundig
onderzoek, bedoeld in artikel 10, plaatsvindt dan wel
zodanig onderzoek belemmert;
e. indien de belanghebbende zich zodanig gedraagt dat hem
ontslag zou zijn verleend als hij in dienst was geble
ven;
f. indien achteraf blijkt, dat vóór het aan belanghebbende
verleende ontslag zich feiten en/of omstandigheden
hebben voorgedaan, die zo deze eerder bekend waren
aanleiding zouden hebben gevormd hem als ambtenaar met
toepassing van hoofdstuk G van het Algemeen Ambtenaren
reglement ontslag te verlenen.
2 Indien de belanghebbende de verplichting, bedoeld in
artikel 9, lid 1, niet nakomt, vervalt het wachtgeld voor
het gedeelte waarmede het, tezamen met de verzuimde of
verloren gegane inkomsten, de bezoldiging te boven zou
zijn gegaan.
3 Het bepaalde in lid 1 en lid 2 is van overeenkomstige
toepassing op de ambtenaar bedoeld in artikel 9, lid 6,
aan wie in dat geval een op soortgelijke wijze berekend
lager wachtgeld wordt toegekend.
4 Het bepaalde in dit artikel is niet van kracht indien het
niet nakomen van voorschriften, het weigeren of geen
gebruik maken van een aangeboden betrekking of van een
gelegenheid tot het verkrijgen van inkomsten geschiedt
tijdens een staking of uitsluiting, tenzij zich daarbij
het geval voordoet voorzien in artikel F 11, laatste
zinsnede van lid 4 van het Algemeen Ambtenarenreglement.
Het wachtgeld vervalt
a. met ingang van de eerste dag van de kalendermaand
volgende op die waarin de belanghebbende de leeftijd
van 65 jaar heeft bereikt;
b. op de dag waarop de belanghebbende op grond van een
geneeskundig onderzoek, bedoeld in de Algemene bur
gerlijke pensioenwet, blijvend ongeschikt is verklaard
voor de verdere vervulling van de betrekking waaruit
hem met recht op wachtgeld ontslag is verleend;
c. op de dag na het overlijden van de belanghebbende;