5 Indien de belanghebbende: a. in de periode van 5 jaar onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag tenminste gedurende 3 jaar als werknemer als bedoeld in artikel 3 van de Werkloosheidswet en in dienstbetrekking van 8 of meer uren per week werkzaam is geweest of b. onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag recht heeft op een uitkering op grond van de Algemene Arbeidsonge schiktheidswet (Stb. 1980, 28); wordt de duur van de uitkering verlengd met 3 maanden bij een arbeidsverleden van tenminste 5 jaar; 0,5 jaar bij een arbeidsverleden van tenminste 10 jaar; 1 jaar bij een arbeidsverleden van tenminste 15 jaar: 1,5 jaar bij een arbeidsverleden van tenminste 20 jaar; 2 jaar bij een arbeidsverleden van tenminste 25 jaar; 2,5 jaar bij een arbeidsverleden van tenminste 3 0 jaar; 3,5 jaar bij een arbeidsverleden van tenminste 35 jaar, en 4,5 jaar bij een arbeidsverleden van tenminste 40 jaar. Het arbeidsverleden, bedoeld in het tweede lid, wordt vastgesteld door samentelling van: a. perioden, gelegen in de 5 jaar onmiddellijk voorafgaan de aan het ontslag, waarover de belanghebbende aantoont als werknemer als bedoeld in artikel 3 van de Werkloos heidswet en in dienstbetrekking van 8 of meer uren per week werkzaam te zijn geweest, en b. de periode gelegen tussen de 18e verjaardag van de belanghebbende en de dag, gelegen 5 jaar voor het ontslag Perioden, waarin een belanghebbende: a. recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsonge schiktheidsverzekering (Stb. 1987,89), berekend naar een arbeidsongeschiktheid van tenminste 80%, of een toelage ontvangt op grond van artikel 58, eerste of derde lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, die al dan niet vermeerderd met een arbeidsongeschikt heidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsonge schiktheidsverzekering 70% of meer bedraagt van het dagloon, waarnaar de arbeidsongeschiktheidsuitkering is of zou zijn berekend; b. ter zake van een dienstbetrekking op grond waarvan hem door het rijk invaliditeitspensioen was verzekerd, recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van tenminste 80%, of een toelage ontvangt die naar aard en strekking overeenkomt met een toelage als bedoeld onder a, die al dan niet vermeerderd met de arbeidsongeschiktheidsuit kering 73% of meer bedraagt van de middelsom, waarnaar de arbeidsongeschiktheidsuitkering is of zou zijn berekend c. een uitkering ontvangt op grond van hoofdstuk III van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen (Stb. 1972, 313), berekend naar een arbeidsongeschikt heid van tenminste 80% of een toelage op grond van dat hoofdstuk, die al dan niet vermeerderd met de arbeids ongeschiktheidsuitkering 70% of meer bedraagt van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 714