Formele status verklaring van geen bezwaar. Voorstel Staten. Evenwel door de heer Sprangers werd tot op heden hiervan geen gebruik gemaakt Een door Gedeputeerde Staten afgegeven verklaring van geen bezwaar betekent dat de provincie kan instemmen met het verle nen van vrijstelling van een vigerend bestemmingsplan en het vooruitlopen op een toekomstige planologische ontwikkeling. Op basis van een dergelijke verklaring van geen bezwaar kan een bouwvergunning worden verleend. Er dient echter wel aan bepaal de voorwaarden te worden voldaan. In eerste instantie dient of een voorbereidingsbesluit door de raad voor het betreffende perceel/gebied te zijn vastgesteld of een ontwerp-bestemmingsplan ter inzage te zijn gelegd. Daar naast dient een bepaalde inspraakprocedure te zijn gevolgd. Aan de eerste voorwaarde was indertijd voldaan maar gelet op het feit dat een voorbereidingsbesluit slechts gedurende 1 jaar geldig is en er in de periode tussen 1988 en heden geen bestem mingsplanherziening heeft plaatsgevonden is dit nu niet meer het gevalEen grondslag voor de verklaring van geen bezwaar c.q. een te verlenen vergunning is dus niet meer aanwezig. In 1988 is wel een inspraakprocedure gevolgd welke voldoet aan de eisen die de Wet op de Ruimtelijke ordening hieraan stelt. Gelet op het feit dat het hier een gewenste ontwikkeling betreft waarover in het verleden reeds afspraken zijn gemaakt en op basis waarvan reeds een tweetal woningen is gerealiseerd en het feit dat de heer Sprangers nu alsnog ter plaatse een woning wil bouwen stellen wij u voor voor het betreffende per ceel een voorbereidingsbesluit vast te stellen waartoe bijge voegd besluit en bijbehorende situatietekening kan worden gebruikt Het advies van de commissie Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu is in het agendadossier mede ter inzage gelegd BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN NIEUW-GINNEKEN, De Secretaris, De Burgemeester, J.G. CoppensP.A.C.M. van der Velden. 94-03498.RDV

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 758