De heer ZWIJNENBURG kan een heel eind meegaan met die gedachte, maar wijst toch even op het aspect sociale veiligheid. Hij heeft het idee dat een aantal mensen er juist voor zou pleiten om die verbinding niet te maken, maar kan dat op dit moment niet geheel overzien. De heer VAN YPEREN stelt dat de fractie Gemeentebelangen Bavel er in het verleden reeds voor gepleit heeft daar een pad aan te leggen, hetzij voor voetgangers/fietsers, hetzij voor auto's. Toen was er ook nog sprake van schoolkinderen van de Tweeschaar. Op zich is er nu geen bezwaar een voetpad aan te leggen, zolang het autoverkeer maar volkomen gescheiden blijft. Een combinatie van beide verkeerssoorten is voor zijn fractie niet acceptabel. De VOORZITTER vindt het prachtig wat er allemaal van het plan gevonden wordt. Dat was echter niet de vraag. Gevraagd wordt om een ontsluiting van de panden aan de achterkant, zowel voor Reliëf als voor de winkels aan de Brigidastraat. Het pad, waarbij hij denkt aan alleen een voetpad, staat getekend in het vigerende bestemmingsplan. De raad heeft het college indertijd echter in meerderheid verzocht dat pad niet aan te leggen. De situatie is nu wel enigszins anders, maar er kleven toch naar zijn gevoel een aantal veiligheidsaspecten aan. De winkeliers ter plaatsen hebben het college uitdrukkelijk verzocht de afsluiting, met name achter de panden 2, 4, 4A, etc. dicht te laten. De geplande nieuwe insteek vanaf 't Hof zal waarschijnlijk ook met een hekwerk of anderszins worden afgesloten en alleen te openen zijn door Reliëf, door de winkeliers en eventueel voor leveranciers die daarachter moeten zijn. Er bestaat zeker geen enthousiasme over het aanleggen van een voet-/fietsverbinding in die buurt. De heer POSTHUMA kan zich voorstellen dat er veiligheidsrisico's zijn. Als er maatregelen genomen kunnen worden om die risico's te verminderen, dan moet de gemeente dat zeker doen. Het gaat hem echter te ver als we de inrichting van ons dorp zouden laten bepalen door de angst voor criminaliteit. De heer H. VAN GILS merkt op toch wel moeite te hebben met de laatste opmerking van de voorzitter. Als de bedoelde ontsluiting geen openbaar stuk weg wordt, dan zouden wij als gemeente helemaal niet bereid moeten zijn daar ook maar één gulden in te stoppen. Voor zijn fractie is de zin dan in ieder geval over. De VOORZITTER ziet dat duidelijk anders. De hier voorgestelde maatregelen zijn bedoeld om een stuk verkeersveiligheid in de Brigidastraat tot stand te brengen. Het zou wat anders liggen als je tegelijkertijd 't Hof met de Brigidastraat zou willen verbinden, dan moet je dat hek natuurlijk niet maken. Gezien de problemen die we in het verleden bij de Tweeschaar gehad hebben, is het echter de vraag of we dat moeten doen. De heer H. VAN GILS heeft er geen problemen mee als de toegangsweg wat het autoverkeer betreft alleen toegankelijk wordt gemaakt voor vrachtwagens die de winkels bedienen. Wanneer echter de toegangsweg ook niet bruikbaar is voor voetgangers, vindt hij dat de gemeente daar geen geld in mag steken. De VOORZITTER stelt dat als we de voorliggende tekening volgen, met een dichte afrastering achter de panden Brigidastraat 2, 4A en 6A, we de zaak rustig af kunnen sluiten. Niemand heeft daarachter dan iets te maken. Wil je het tegelijkertijd een voet-/fietspad laten zijn, dan kun je het natuurlijk niet afsluiten. Die laatste gedachte wil hij graag nog eens bekijken. Wel merkt hij op dat over dat soort paadjes achter gebouwen altijd enorm veel klachten komen, reden waarom hijzelf de voorkeur geeft aan dichthouden. De heer POSTHUMA merkt op dat de meningen daarover dan kennelijk verdeeld zijn. Tevens wijst hij er op dat juist die doorsteekjes, die loop- en fietsroutes, het karakter van een dorp bepalen. Voorlopig vermag hij ook niet in te zien dat het aanleggen van een dergelijke verbinding hier de veiligheid ernstig zou schaden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 786