14
moet nog maar blijken of dat extra geld er wel is. Liever zou hij dan toch eerder reserveren.
Bovendien lijkt dat laatste hem meer in overeenstemming met de raadsuitspraak van 6 september.
Met betrekking tot het onderwijs constateert hij dat wethouder Rops de opmerking van de heer
Van der Westerlaken onderschrijft dat het de moeite waard is eens te onderzoeken of de commis
sie voor het openbaar onderwijs wat meer bevoegdheden zou kunnen krijgen. De heer Van der
Westerlaken maakte die opmerking echter zonder daar ook maar één concreet voorstel bij te
noemen. Misschien is het de heer Rops wel duidelijk en kan die enige uitleg verschaffen.
De heer VAN DER WESTERLAKEN licht richting de heer Geerts toe dat hij de wethouder heeft
uitgenodigd hier eens over na te denken en in de commissie te bespreken. Zelf heeft hij er al wel
over nagedacht, maar het lijkt hem nu niet het moment om met een concreet voorstel te komen.
Dat komt dan wel in de commissie.
De heer POSTHUMA stelt ter verduidelijking een aanvullende vraag. Als hij het goed heeft, zijn
alle bevoegdheden die normaal bij B&W liggen overgedragen aan de bestuurscommissie openbaar
onderwijs. De enige beperkingen zijn de beslissingen met betrekking tot fusie of opheffen van de
school en beslissingen met betrekking tot aanstelling van een directeur. Hij vraagt zich af of het
de bedoeling is deze bevoegdheden bij de raad weg te halen, want waar gaat het anders over?
De heer VAN DER WESTERLAKEN denkt zelf meer aan eventuele mogelijkheden binnen het
financiële gedeelte, maar wil daar graag eens een discussie over hebben in de commissie.
De heer POSTHUMA merkt hierbij nog op dat de bestuurscommissie volledig bevoegd is binnen
het raam van de begroting.
De heer GEERTS vervolgt zijn betoog met de opmerking dat hij voor wat betreft de WVG begrip
heeft voor het feit dat het wat moeilijk is deze ingewikkelde materie tijdig te evalueren. Hij
betreurt het echter dat daar in de commissie niet tijdig melding van is gemaakt. Verder benadrukt
hij met betrekking tot de discussie over de vervoerskosten, dat naar zijn idee de hoogte van die
vervoerskosten niet alleen bepaald wordt door het al dan niet beschikbaar hebben van een budget,
maar ook te maken heeft met visie. Het door wethouder Rops gegeven antwoord inzake de
huisvestingswet stond ook al in de beleidsnota en is dus niet nieuw. Het gaat er hem nu juist om
dat we in feite niet meer doen dan afwachten. Hij hoopt dat het college eens een keer bereid
gevonden wordt goed op die vraag in te gaan, waarbij we ons dan eens zouden moeten afvragen,
niet wat anderen met ons willen, maar wat we zelf nu precies willen.
De heer MARTENS dankt namens Lijst 6 het college voor de beantwoording in eerste termijn.
Inzake de gemeentelijke herindeling wil hij, naast het reeds door het college genoemde voorbeeld
rondom Den Bosch, de situatie rond Eindhoven even aanhalen. Hetgeen daar gebeurt qua
besluitvorming, tart alles. Provinciale Staten laten het gewoon Den Haag uitzoeken. Waar blijft
dan de verantwoordelijkheid van Provinciale Staten? Gemeenten worden regelmatig heen en weer
geslagen van links naar rechts. Een en ander lijkt een beetje op geestelijke criminaliteit. Veel meer
dan afwachten zit er niet op, maar hij wilde dit toch even kwijt. Met betrekking tot personeel en
organisatie merkt hij op dat het goed is bedrijfsmatig bezig te zijn. Op termijn ziet hij echter een
kerntakendiscussie als onontkoombaar, zeker ook gezien de herverdeling van het gemeentefonds.
Hij zou hierover graag zo snel mogelijk in de commissie een nadere discussie voeren. Met
betrekking tot het hoofdstuk Verkeer, Vervoer en Waterstaat merkt hij op dat de voorzitter een
mogelijke tegenstrijdigheid op pagina 3 van zijn beschouwing niet zal zijn ontgaan. Enerzijds pleit
hij daar voor een groot globaal plan, terwijl hij anderzijds een detail noemt. Hij signaleert hier het
gevaar dat wanneer je enerzijds pleit voor een groot plan, je anderzijds niet meer aan detailoplos
singen toekomt. Toch heeft hij dit detail genoemd, omdat hij vindt dat de situatie op de Kerzelse-
weg niet op dat grote plan kan wachten. Hij wil dit los zien van het totaalplan en vraagt daar
speciale aandacht van het college voor. Voor wat de geluidwallen betreft zal hij graag in de