vertalen in de rapporten die er liggen, de effecten daarvan eens goed op een rij te zetten en op
basis van die argumenten ook in Den Haag de strijd voort te zetten?
De heer VAN DER WESTERLAKEN dankt namens de fractie Leefbaarheid Nieuw-Ginneken het
college voor de duidelijke beantwoording van vragen. Wat de gemeentelijke herindeling betreft,
kan hij zich vinden in het voorstel van de heer Zwijnenburg. Het lijkt ook hem zinniger de neuzen
allemaal in dezelfde richting te houden. Naar aanleiding daarvan herhaalt hij zijn reeds in de
beschouwingen gestelde vraag of het niet mogelijk is dat het college namens de gemeente zijn
ongenoegen uitspreekt over de gang van zaken bij de provincie. Met betrekking tot openbare orde
en veiligheid heeft hij de indruk dat ook het college heil ziet in een soort beveiligingsbeambte die
in de gemeente een aantal zaken voor zijn rekening zou kunnen nemen. Zijn fractie noemde een
dergelijke beambte 'parkeerwachter', maar het gaat er natuurlijk om dat de gemeente iemand op
straat brengt, waardoor de politie verlicht wordt in zijn taken.
De heer MARTENS wijst er in dit verband op dat er naar zijn gevoel een groot verschil is tussen
een parkeerwachter en een veiligheidsbeambte. Het begrip veiligheidsbeambte sprak hem zeer aan,
omdat dat veel breder is en je daar een concrete invulling aan kunt geven.
De heer VAN DER WESTERLAKEN is het daar wel mee eens en wacht een eventueel voorstel
van het college in die richting af. Met betrekking tot de privatisering van buitensportaccommoda
ties mist hij het antwoord op zijn vraag of het niet mogelijk is het onderzoek uit te breiden naar
alle buitensportaccommodaties. Voor wat ruimtelijke ordening betreft reageert hij op de uitspraak
van het college dat de woningen in plan Kraaijenberg voornamelijk zijn verkocht aan doorstromers
en starters. Uit het Weekblad meent hij op te maken dat de mensen die een bouwvergunning
aanvragen niet tot deze categorie behoren.
De VOORZITTER zal de heer Van der Westerlaken een lijst doen toekomen en verzoekt hem op
basis daarvan te oordelen.
De heer VAN DER WESTERLAKEN gaat verder met het landschapsbeleidsplan en stelt dat het
een goede zaak is voor de natuur op te komen. We hebben het dan over een bedrag van
16.000,-- en naar zijn mening moet dat toch ergens te vinden zijn. Eén procent van het bedrag dat
aan de Roosbergseweg wordt besteed, zou al voldoende zijn. Misschien is een 1%-regeling voor
de natuur een goed idee.
De heer POSTHUMA merkt bij interruptie op dat hij de heer Van der Westerlaken wat gemakke
lijker zou kunnen ondersteunen als hij niet telkens het landschapsbeleidsplan in verband bracht met
de aanleg van fietspaden langs de Roosbergseweg, hoewel hij ook van mening is dat de aanleg van
fietspaden vanuit milieuoverwegingen van groot belang is.
De heer VAN DER WESTERLAKEN zegt die koppeling niet per se noodzakelijk te achten. Als
er andere mogelijkheden zijn, dan gaat hij daar graag in mee.
De heer H. VAN GILS sluit zich namens de WD-fractie aan bij de over de beantwoording
gegeven complimenten. Voorts hoort hij graag van Gemeentebelangen Bavel en Lijst 6 of de door
hen naar de landelijke partijen uitgedeelde 'kat' bedoeld was richting het functioneren van partijen
binnen de lokale politiek, dan wel richting het landelijk en provinciaal beleid. Hij wijst erop dat
vooral de laatste tijd door de vertegenwoordigers van landelijke partijen erg veel werk verzet is
om de gemeentelijke herindeling ten goede te keren. Wat is daarbij de inbreng geweest van de
beide bovengenoemde partijen?
De heer MARTENS herhaalt in dit verband zijn eerdere uitspraak dat zijn felle kritiek richting
landelijke partijen met name niet gold voor de vertegenwoordigers van de lokale politieke partijen.