Procedure
Ten aanzien van de inspraakprocedure stelt de VNG nog het
volgende
Op de terinzagelegging, voorafgaand aan de inspraak, kan zonder
problemen de procedure, die afdeling 3.4 van de Algemene wet
bestuursrecht (Awb) bevat, worden toegepast. Indien hiervoor
wordt gekozen, dan dient de te volgen procedure als volgt te
luiden
Het ter inzage leggen van een beleidsvoornemen wordt bekend
gemaakt in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huis bladen
of op een andere geschikte wijze, zoals bijvoorbeeld middels
een bewonersbriefIn de kennisgeving wordt in ieder geval
vermeld
a. waar en wanneer de stukken ter inzage zullen liggen;
b. wie in de gelegenheid worden gesteld om in te spreken;
c. op welke wijze dat kan geschieden.
Het beleidsvoornemen wordt met de daarop betrekking hebbende
stukken voor alle belanghebbenden ter inzage gelegd voor een
periode van tenminste vier weken. De terinzagelegging dient
in elk geval plaats te hebben in het gemeentehuis.
Alle belanghebbenden kunnen in elk geval gedurende de vier
weken dat het beleidsvoornemen ter inzage ligt hun zienswijze
naar voren brengen. Het bestuursorgaan kan die periode
verlengen. Het naar voren brengen van de zienswijze moet
zowel schriftelijk als mondeling kunnen geschieden.
Deze procedure bindt het gemeentebestuur in ieder geval op het
punt van de ter inzage- en inspraaktermijn. Die termijn dient
tenminste vier weken te zijn. Langer mag; korter is op grond
van de Awb niet toegestaan. Deze beperking behoeft ons inziens
echter geen probleem te zijn.
De nu op grond van de Awb verplichte minimum-termijn zou dus al
praktijk behoren te zijn. En ook de voorgestelde wijze van
publicatie is al praktijk.
Onderwerpen voor inspraak
Artikel 2 van de verordening regelt over welke onderwerpen wel
en niet inspraak verleend moet en kan worden. Onder lid 2 van
dat artikel wordt een opsomming gegeven van een aantal belang
rijke beleidsvoornemens, die in ieder geval voor inspraak in
aanmerking zouden moeten komen. Deze lijst poogt niet volledig
te zijn; er zullen ongetwijfeld veel meer voornemens zijn die
onderwerp van inspraak zouden moeten zijn. Het feit dat die
niet expliciet genoemd worden is geen belemmering. Lid 1 van
artikel 2 zegt namelijk, dat inspraak in beginsel mogelijk is
op alle terreinen van gemeentelijk bestuur.