2 De Regionale Beleidsvisie vormt het kader voor de in stap 3 uit te werken deelproduktenDeze deelprodukten zijn: a. De nota Juridisch Kader Bestemmingsplannen Buitengebied; b. een regionaal Landbouwbeleidsplan; c. zes gemeentelijke Landschapsbeleidsplannen. Deze deelprodukten zullen omdat ze alle een doorvertaling vormen van de "Regionale Beleidsvisie" een grote mate van onderlinge samenhang vertonen en elkaar versterken. nota Regionale Beleidsvisie (procedure) De nota Regionale Beleidsvisie is inmiddels door alle bij het proces Zuidelijk Stroomgebied Mark betrokken werkgroepen besproken en becommentarieerd en door de stuurgroep ZSM in haar vergadering van 23 februari j.l. (voorlopig) vastgesteld en accoord bevonden om verder in procedure te brengen. In het kader van de verdere procedure m.b.t. de vaststelling van de nota Regionale beleidsvisie vraagt het stadsgewest aan de dagelijkse besturen van de convenantpartners voor half mei hun reactie op de nota te geven. Ons college is in zijn vergadering van 25 april j.l. in principe accoord gegaan met de inhoud van de Regionale Beleidsvi sie en vraagt de raad, na behandeling van de nota in een informele raadsbijeenkomst op 3 mei, op de nota te reageren. In de vergadering van de stuurgroep ZSM van 9 juni a.s. zullen de reacties worden besproken. Hierna zal het rapport met advies van de stuurgroep, na eventuele wijzigingen, definitief door het d.b. van het Stadsgewest kunnen worden vastgesteld (juni 1995) Na vaststelling door het Stadsgewest kan deze nota mogelijk, al dan niet gewijzigd, definitief worden vastgesteld door de raad. advies informele bijeenkomst raad Vanwege de belangrijkheid hebben wij gemeend de raad nu reeds in de afrondende procedure te moeten betrekken. Daartoe hebben wij de raad verzocht op 3 mei j.l. tijdens een informele bijeenkomst ons college nu reeds te adviseren over deze Regionale Beleidsvisie. Aanwezig waren: de burgemeester, wethouder Rops, de raadsleden Teunissen, mw. Kooien (beiden Gemeentebelangen Bavel)Willemsen, Platzbeecker (beiden lijst 6), Zwijnenburg, Goos (beiden CDA), Van der Westerlaken (Leefbaarheid Nieuw-Ginneken) en H. van Gils (VVD), tevens de heer Bastiaanssen (CDA)extern lid van de commissie VROM. Hieronder zijn de standpunten van de verschillende fracties in het kort weergegeven. De VVD-fractie is in hoofdlijnen accoord met de inhoud van de regionale beleidsvisie. Daar waar de visie te detaillistisch wordt is de VVD er voorstander van dat de raad zelf moet kunnen beslissen. De heer H. van Gils benadrukt de zelfstandigheid van de gemeente en heeft er moeite mee dat vanuit het regionaal kader Zuidelijk Stroom gebied Mark zaken te gedetailleerd dwingend worden voorgeschreven. Het CDA (de heer Zwijnenburg) is van mening dat de toetsing door de provincie van het bestemmingsplan buitengebied slechts aan het Streekplan zou moeten plaatsvinden en niet aan de paraplunota omdat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 233