voorstellen over hoe de hiervoor bestemde financiën benut gaan worden. Ten aanzien van bladzijde 10, punt 2c, afronding komplan Bavel, verzoekt hij om een nadere toelichting. Rondom dit punt zijn allerlei besluiten genomen, maar hoe staat het met de voortgang hiervan? Ook is hij benieuwd naar het verloop van de contacten met de architect. Wat betreft punt c van pagina 11, de onroerende zaakbelasting, zou zijn fractie de alvast voor 1996 gefiatteerde 6% verhoging graag koppelen aan de hertaxatie van de OZB-heffing. Mocht de hertaxatie uitwijzen dat het onroerend goed in niet onaanzienlijke mate wordt opgewaardeerd, dan kan hij zich voorstellen dat de tarieven overeenkomstig worden aangepast. Overigens merkt hij op het voor de algemene hertaxatie gereserveerde bedrag van 100.000,— bijzonder hoog te vinden, vooral gezien het feit dat eenzelfde klus in 1990 voor 60.000,— werd geklaard. De heer POSTHUMA onderschrijft de opmerking van de heer Platzbeecker waar het de belangen van het personeel betreft in het kader van de gemeentelijke herindeling. Ten aanzien van het tekstgedeelte merkt hij op dat een belangrijk deel daarvan zaken betreft die pas effect krijgen na 1 januari 1997, dus na de gemeentelijke herindeling. Hij zou dat op dit moment willen laten voor wat het is. Het cijfermatige deel kan naar zijn mening onder de huidige omstandigheden niet anders zijn dan een voortzetting van bestaand beleid. De enige uitzondering daarop vormt wellicht het geld dat wij willen investeren in een versterking van de politiezorg; daarover bestaat grote eenstemmigheid. Zijn fractie gaat accoord met het voorstel. De heer ZWIJNENBURG neemt aan dat de door hem in de commissie gemaakte tekstuele opmerkingen zijn opgenomen en zal deze dus nu niet herhalen. Ook hij is van mening dat er voldoende aandacht moet zijn voor de gevolgen van de gemeentelijke herindeling op het personele vlak. Ten aanzien van pagina 6, net boven punt b, waar staat: "Zoals eerder aangegeven in de beleidsbegroting 1995, opteren wij voor de compensatie van de minderopbrengst algemene uitkering uit het Gemeentefonds voor een hogere opbrengst, in casu tariefaanpassing van de O.Z.B.", merkt hij op dat, als je dat consequent doorvoert, de O.Z.B. in 1998 met een factor 3 vermenigvuldigd zal worden. Hij vindt dat niet acceptabel. Hij is zich bewust van het feit dat Nieuw-Ginneken op dat moment geen zelfstandige gemeente meer zal zijn, maar wil een en ander toch opgemerkt en genotu leerd hebben. De opsomming op pagina 10 vindt hij wat matig; hij had graag wat nieuwe zaken daarbij betrokken gezien. Wellicht kan dat bij de beleidsbegroting worden meege nomen. Op pagina 11 bij punt b, waar het gaat over de kosten van afvalinzameling, stelt het college voor de kosten per duobak te bevriezen op 331,—. Hoewel dit op zich verheugend is, zou hij toch graag onderzocht zien of het mogelijk is een deel van de meevaller of misschien een stukje uit de egalisatiereserve te bestemmen voor het kring- loopbedrijf, in die zin dat de moeite die mensen zich getroosten om afval naar het terrein van Openbare Werken te brengen voor een stukje financieel gehonoreerd wordt. De heer H. VAN GILS zegt namens zijn fractie over het algemeen genomen met de voorliggende kadernota te kunnen instemmen. Hij sluit zich aan bij de gemaakte opmer kingen ten aanzien van de personeelssituatie in verband met de gemeentelijke herindeling. Over openbare orde en veiligheid zal de komende maanden zeker nog worden gesproken en ten tijde van de algemene beschouwingen hoopt hij voldoende duidelijkheid te hebben over met name wat meer blauw op straat en het daardoor omhoogbrengen van de algemene sociale veiligheid. De VVD heeft daarvoor zeker wel wat geld over. In de beantwoording ten aanzien van de verhoging van de subsidie voor de R.S.W.O. mist hij een uitleg alsmede over de verhoging van de subsidie aan de Stichting Kinderopvang. Ten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 248