geregeld. Hij zou willen voorstellen in de brief in ieder geval iets te verwerken over
regelgeving en mogelijk bureaucratie, of een synoniem daarvan.
De heer GEERTS heeft ook wat critische kanttekeningen bij de brief. In algemene zin zal
hij zich beperken tot de hoofdlijnen van de brief: 1. Het is mislukt, en 2. Minister, doe er
iets aan. Verder worden er wat voorstellen gedaan, waarover je zou kunnen discussiëren.
Zijn fractie kan zich vinden in de tendens van het verhaal. Hoewel sommige formulerin
gen als wat ongelukkig worden ervaren, vindt men dat we daar nu maar niet op in moeten
gaan. Spreker wil echter nadrukkelijk melden dat er zijns inziens gedurende het gehele
traject te weinig aandacht is besteed aan de analyse waarom het nu precies mis ging. Die
analyse zou er alsnog moeten komen, want in deze zaak spelen heel veel factoren een rol
en misschien heeft ook regelgeving er wel mee te maken. Zoals reeds eerder opgemerkt,
zou dit onderwerp een leuke afstudeeropdracht voor een student kunnen zijn. Tenslotte
sluit hij zich aan bij de kritiek van de heer Goos ten aanzien van de zeer lange termijn die
wij als gemeente nodig hadden om uiteindelijk een evaluatie rond te krijgen.
Wethouder ROPS antwoordt richting de heer Geerts dat de reden waarom deze proef
mislukt is juist blijkt uit die tweede zin, namelijk: het vinden van gemotiveerde krachten.
Natuurlijk is hij ook teleurgesteld dat uiteindelijk maar zo weinig mensen bereid waren
het werk vol te maken, maar toch ziet hij het geheel als een goedbedoelde poging. Hij is
het er overigens niet mee eens dat we een mislukking van te voren hadden kunnen zien
aankomen. Jammer genoeg moeten we nu constateren dat de proef echt mislukt is. De
brief naar de minister acht hij goed genoeg om te versturen en het feit dat we maar een
kleine gemeente zijn doet daarbij niet ter zake. Het gegeven dat het erg lang geduurd
heeft voordat er een eindconclusie lag is zijns inziens voor een deel door onszelf
veroorzaakt. Het onderwerp is twee keer in de commissie welzijn besproken en vervol
gens twee keer in de raad. Ervan uitgaande dat daar telkens zes weken tussen zitten, kom
je vanzelf verder in de tijd uit.
De VOORZITTER merkt aanvullend op dat een andere reden van de late eindconclusie is
gelegen in het feit dat ook nog met de partners overlegd moest worden. Dat doet echter
niet af aan het feit dat een en ander lang geduurd heeft.
De heer GOOS is van mening dat het juist daarom tot twee keer toe in de commissie is
geweest. Omdat er geen eindconclusie was, kon er in de commissie ook niets besloten
worden; men kon slechts vragen om een analyse van het geheel. Zijn fractie vindt dat we
deze brief maar moeten laten uitgaan en daarmee dan tegelijk de zaak afsluiten.
De heer MARTENS zou nog graag de mening van het college horen over zijn suggestie
om in de brief iets te verwerken over de regelgeving.
De VOORZITTER zegt dat, als de raad zich daarin kan vinden, het college bereid is die
tekst nog enigszins aan te passen.
De heer VAN DE PUT wil ook graag een beetje genoegdoening. Hij proeft dat ook de
heer Geerts er voorstander van is het woordje 'gemotiveerde' te schrappen. Door dat ene
woordje legt het college de schuld bij één categorie, terwijl er sprake is van een zeer
ingewikkeld probleem. Als het college bereid is het betreffende woord te schrappen, kan
hij met het voorstel meegaan.