De VOORZITTER vat de gewenste toevoeging als volgt samen. Punt 2 wordt aangevuld met:
"Inclusief de bij deze concept-projectdefinitie behorende Plan van Aanpak en de structuurschets
van de gemeente Nieuw-Ginneken." Vervolgens concludeert zij dat de raad het collegevoorstel kan
volgen, met de terugkoppeling naar de raad en met de aanvulling bij punt 2.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld, met inachtname
van bovengenoemde toezegging en aanvulling.
18a. VOORSTEL NAAR AANLEIDING VAN EEN VERZOEK OM BESTEMMINGS
PLANWIJZIGING VAN EEN PERCEEL AAN DE CAUWELAERSEWEG TE
UL VENHOUT.
De heer GEERTS gaat namens zijn fractie accoord met het voorstel, maar wil nadrukkelijk
opmerken dat ook hier weer duidelijk de invloed van de provincie blijkt. Zijn fractie is het
absoluut eens met hetgeen het college stelt op bladzijde 2 bovenaan, namelijk, dat het eigenlijk
niet wenselijk is dat mensen in bepaalde omstandigheden met grote spoed de lijst van woningzoe
kenden passeren. Helaas moet worden geconstateerd dat, gezien de laatste ontwikkelingen op de
Kraaijenberg, dat beleid toch aardig wordt doorkruist. Zijn fractie onderschrijft het uitgangspunt,
maar helaas blijkt dat in de praktijk niet meer zo te werken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda is voorgesteld.
18b. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT
VOOR EEN PERCEEL AAN DE STRIJBEEKSEWEG 49 TE STRIJBEEK TEN
BEHOEVE VAN EEN BOUWPLAN TOT HET UITBREIDEN VAN EEN METAAL-
BEWERKINGSBEDRIJF.
De heer POSTHUMA stelt dat het hier gaat om een bedrijf in het buitengebied, dat al meer heeft
uitgebreid dan op grond van het bestemmingsplan was toegestaan. Hij vindt dat je dat gedrag niet
moet belonen door het alsnog te legaliseren. Daardoor zou je bovendien anderen aanmoedigen om
ook de regels te negeren. We hebben in de directe omgeving van het betreffende perceel kunnen
zien waartoe dat kan leiden. Het bijzondere van het thans voorliggende voorstel vindt hij, dat er
niet één planologisch argument in wordt gehanteerd, terwijl het toch een planologisch belangrijk
voorstel is. Het voorstel gaat uitsluitend in op zaken die de bedrijfsvoering van deze ondernemer
betreffen. Hoewel hij daar begrip voor heeft, zou je diezelfde overwegingen ook kunnen hanteren
bij veel andere ondernemers waarvan we verwachten dat ze zich op de daarvoor bestemde
industrieterreinen vestigen, die wij ook niet in de gelegenheid stellen zich in bijvoorbeeld
agrarisch gebied verder te ontwikkelen. Terwille van de rechtsgelijkheid denkt hij dat dit een
slecht voorstel is. Hij is dus tegen.
De VOORZITTER merkt op dat het voorliggende voorstel gedaan is uit economische en sociale
overwegingen. De sociale overwegingen hebben te maken met de werkgelegenheid. Bovendien
zijn hier in het verleden mogelijkheden toegestaan die momenteel niet teruggedraaid kunnen
worden, gezien het aantal werknemers en de belangen die daarmee gemoeid zijn. Vandaar dat dit
voorstel voorligt. De heer Posthuma heeft het echter correct verwoord en het college respecteert
zijn besluit om niet mee te gaan met het voorstel.
De heer POSTHUMA acht het niet correct de raad nu te confronteren met werkgelegenheidsargu
menten. Hij heeft het verhaal over de machines in het voorstel gelezen, maar vindt dat we toch
van een ondernemer mogen verwachten dat hij, voordat hij machines aanschaft, een oordeel heeft
over de mogelijkheid om die machines op een juiste manier te exploiteren binnen zijn huidige
onderneming en binnen de planologische mogelijkheden die er zijn. Hij is van mening dat de