maar dan meer gezien vanuit de voorbeeldfunktie welke een
gemeente toch heeft
De inhoudelijke kern van het beleidsplan wordt gevormd door de
besparingsplannen voor elke van deze doelgroepen. Per doelgroep
worden alle mogelijke beleidsmaatregelen beschreven.
Zo zal de doelgroep woningbouw (o.a. woningbouwverenigingen en
bouwondernemers) in regionaal verband benaderd worden voor het
ondertekenen van een convenant duurzaam bouwen waar energiebe
sparing uiteraard een belangrijk deel van uitmaakt. Verder zal
het moment van nieuwbouw- en verbouw benut moeten worden voor
extra advisering over energiebesparende maatregelen en zal via
voorlichting gewerkt moeten worden aan het verbeteren van het
kennisnivo bij de burger.
Voor de doelgroep bedrijven zijn beleidsmaatregelen opgenomen
die onder andere bestaan uit het benutten van de mogelijkheden
die de Wet Milieubeheer biedt voor het opnemen van energiebe
sparing in de milieuvergunning en het starten van een regionaal
voorlichtingsproject om de energiekennis bij bedrijven te ver
beteren
Voor de gemeentelijke gebouwen zal een gestructureerd systeem
voor energiebeheer moeten worden opgezet en zullen waar moge
lijk technische maatregelen getroffen moeten worden. Ook is er
aandacht voor kennisvermeerdering en uitwisseling van ervarin
gen met andere gemeenten.
Over het concept-uitvoeringsplan is vooraf overleg gevoerd met
een aantal vertegenwoordigers van de betreffende doelgroepen en
het uitvoeringsplan is, indien noodzakelijk, op basis van de
gemaakte opmerkingen bijgesteld.
Ook bij de organisatorisch kant van de uitvoering van het
energiebeleid wordt nadrukkelijk stilgestaan. Zo worden voor
stellen gedaan om te komen tot een projectgroep energiebeleid.
Bovendien is aangegeven dat een belangrijke taak is weggelegd
voor de gemeentelijke "energiecoördinator" c.q. technisch
gebouwbeheer. Voor de regionale afstemming zal door het Stads
gewest zorggedragen moeten worden.
Tenslotte is gesteld dat nauw met de energieleveranciers moet
worden samengewerkt
Personele en financiële consequenties.
In het energiebeleidsplan en -uitvoeringsplan is een raming
gegeven van te verwachten personele en financiële consequenties
voor de jaren 1995 en 1996.
De personele consequenties zullen zoveel als mogelijk worden
ingebed in de bestaande ambtelijke organisatie zodat in dit
kader kostenneutraal kan worden gewerkt. De projectgebonden
directe kosten zullen indien nodig worden bekostigd uit de post
uitvoering Regionaal milieubeleidsplan.